Novik
De Novík (Russisch: Новик, "nieuweling") was een kleine, snelle pantserkruiser van de Keizerlijke Russische Marine.
De Novik was voor zijn tijd een kleine en snelle kruiser van 3080 ton, 110 m en hij kon 25 knopen halen met zijn stoomaandrijving van 18000 pk. Het dek was gepantserd met 50 mm dik staal. Het schip kon 500 ton kolen laden, wat het aan 20 knopen een actieradius van 500 zeemijl gaf. De bemanning telde 340 man en het was bewapend met zes kanonnen van 120 mm. Het werd in 1898 besteld bij de Duitse scheepswerf Schichau-Werke. De kiel werd gelegd in februari 1900 en het liep op 2 augustus 1900 van stapel. Het ging op 3 mei 1901 in dienst.
In de Russisch-Japanse Oorlog van 1904-1905 was de Novik die in de aanval op Port Arthur naderde op 900 m van de Japanse vloot en een torpedo afvuurde.
Tijdens de Slag op de Gele Zee ontsnapte de Novik samen met het beschadigde slagschip Tsesarevitsj naar de neutrale Duitse haven Tsingtao. Om niet aan de ketting gelegd te worden, besloot kapitein Nikolaj von Essen om verder te vluchten naar Vladivostok. De Novik werd achtervolgd door de kruiser Tsushima en daarna ook de Chitose. Bij het bunkeren van kolen te Sachalin werd de Novik opgemerkt en zat hij vast in de Anivabaai. De volgende Slag bij Korsakov was hopeloos en kapitein von Essen bracht de Novik zelf tot zinken.
Toch konden de Japanners het schip bergen en opkalefateren, waarna het herdoopt als Suzuya diende tot 1913.