Natalia Ginzburg

Natalia Ginzburg, geboren Natalia Levi (Palermo, 14 juli 1916Rome, 7 oktober 1991), was een vooraanstaand Italiaans schrijfster.

Natalia Ginzburg met de Italiaanse president Alessandro Pertini, rond 1980

Leven en werk

Ginzburg werd geboren als dochter van een beroemde joodse arts en professor, Giuseppe Levi. Haar drie broers belandden wegens antifascistische agitatie in de gevangenis en gedurende het bewind van Mussolini leefde de familie als uitgestotenen in Turijn. In 1938 huwde ze Leone Ginzburg, een docent Russische literatuur, later ook zelf een bekend schrijver en journalist.

Ginzburg zocht al vroeg haar toevlucht in het schrijven en reeds in 1933 publiceerde ze haar eerste novelle I bambini in het tijdschrift Solaria. In haar vroege werken toont ze zich vooral een onrustig schrijfster. Met een quasi-gevoelloze, soms zelfs ontmoedigende stijl en in een tragische vormgeving behandelt ze actuele problemen, die zich steeds bewegen rondom de thema’s angst en pijn. Haar benadering is duidelijk pessimistisch.

In latere werken, zoals Tutti i nostri ieri (1952, Al onze gisterens), de essaybundel Le piccole virtù (1962, keuze in Mensen om mee te praten) en de roman Lessico famigliare (1963, Herinneringen - familielexicon) richt ze zich sterk op het geheugen als instrument: op retrospectieve tracht ze een volledige generatie uit te beelden, een beetje in de geest van Marcel Proust (wiens À la recherche du temps perdu ze in het Italiaans vertaalde). Voor Lessico famigliare ontving ze de Premio Strega, de belangrijkste Italiaanse literatuurprijs.

In de laatste fase van haar schrijverschap geeft Ginzburg steeds meer aandacht aan autobiografische elementen en exploreert ze verder met het motief van de “familiale mikrokosmos”. Bekende voorbeelden zijn de roman Caro Michele (1973, Lieve Michele) en de novelle Famiglia (1977, Familie). Ginzburg schreef ook enkele veelgeprezen toneelwerken.

In 1983 en 1987 werd Ginzburg voor de Italiaanse Communistische Partij in het parlement gekozen. Ze stierf in 1991 te Rome en werd begraven op de Begraafplaats van Verano.

Bibliografie

  • La strada che va in città (1942), De weg naar de stad
  • È stato così, (1947), Zo is het gebeurd
  • Tutti i nostri ieri (1952), Al onze gisterens
  • Valentino, (1957), Valentino
  • Sagittario (1957)
  • Le voci della sera, (1961), De stemmen van de avond
  • Le piccole virtù, essays (1962) , Mensen om mee te praten (keuze)
  • Lessico famigliare, autobiografisch (1963), Herinneringen - familielexicon
  • L'inserzione, toneel (1968), De pruik
  • Dialogo, toneel (1970), Gesprek
  • Mai devi domandarmi, essays (1970), Mensen om mee te praten (keuze)
  • Caro Michele (1973), Vlucht / Caro Michele
  • Vita immaginaria, (1974), Italiaanse levens
  • La famiglia Manzoni, (1983), Familie (Bagutta Prijs)
  • La città e la casa (1984), De stad en het huis

In Nederland verscheen ook haar essay "Anton Tsjechov; een biografische schets"

Literatuur en bronnen

  • A. Bachrach e.a.: Encyclopedie van de wereldliteratuur. Bussum, 1980-1984. ISBN 90-228-4330-0
  • Maja Pflug: Natalia Ginzburg: Eine Biographie. Wagenbach, Berlin 1995, ISBN 3-8031-3582-6.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.