Moord op Lumumba

De moord op Patrice Lumumba, Eerste Minister van de Democratische Republiek Congo, gebeurde op 17 of 18 januari 1961.

Voorgeschiedenis

Op 14 september 1960 pleegde kolonel Joseph Mobutu (later Mobutu Sese Seko) een staatsgreep met de hulp van Joseph Kasavubu en kwam zelf aan de macht. Lumumba werd op 1 december 1960 door Mobutu's troepen gearresteerd. Hij werd gevangengenomen in Port Francqui en geboeid naar Leopoldstad gevlogen.

Mobutu voerde ter verklaring aan dat Lumumba terecht zou staan omdat deze laatste het leger zou hebben opgehitst tot rebellie en andere misdaden. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties Dag Hammarskjöld riep Kasavubu op om Lumumba een eerlijk proces te geven. De USSR beschuldigden Hammarskjöld en het Westen van verantwoordelijkheid voor Lumumba's aanhouding en eisten zijn vrijlating.

De VN Veiligheidsraad werd bijeengeroepen op 7 december om over de Sovjet-eisen te vergaderen, namelijk dat de VN Lumumba's onmiddellijke vrijlating zou bewerkstelligen, dat Lumumba opnieuw zijn ambt zou kunnen bekleden, de troepen van Mobutu ontwapend zouden worden én dat alle Belgen onmiddellijk uit Congo geëvacueerd zouden worden. Sovjet-vertegenwoordiger Valerian Zorin weigerde aan de eis van de Verenigde Staten te voldoen dat hij zichzelf ongeschikt zou verklaren als voorzitter van de veiligheidsraad gedurende het debat. Secretaris-generaal Dag Hammarskjöld zei - als antwoord op de Sovjetkritiek op zijn Congo-operaties - dat de VN-troepen zouden worden teruggetrokken uit Congo: "ik vrees dat alles ineen zal storten".

Als antwoord op een VN-rapport waarin gesteld werd dat Lumumba mishandeld werd door zijn bewakers, dreigde zijn aanhang op 9 december met de arrestatie van alle Belgen en de onthoofding van een aantal ervan, tenzij Lumumba vrijgelaten zou worden binnen de 48 uur.

De dreiging voor de VN-zaak werd nog versterkt door de aankondigingen van voormalig Joegoslavië, de Verenigde Arabische Republiek, Ceylon, Indonesië, Marokko en Guinee dat ze hun troepen die op dat moment in Congo gelegerd waren, zouden terugtrekken. De pro-Lumumba-resolutie die de Sovjets voorstelden werd weggestemd op 14 december met 8 stemmen tegen 2. Op dezelfde dag werd een Westerse resolutie die Hammarskjöld meer macht zou geven met betrekking tot de situatie in Congo door de Sovjet-Unie met een veto tegengehouden.

De moord

Lumumba werd vervolgens op 17 januari 1961 uit de militaire gevangenis in Thysstad nabij Leopoldstad weggebracht naar een 'veiliger' gevangenis in Jadotstad in Katanga, waardoor hij werd overgeleverd in de handen van zijn vijanden. Er kwamen berichten dat Lumumba en zijn medegevangenen, Maurice Mpolo en Joseph Okito, mishandeld zouden zijn door de provinciële politie toen ze aankwamen in de rebellerende provincie Katanga.

Dezelfde nacht zou Lumumba samen met zijn twee kompanen geëxecuteerd zijn in nooit volledig opgehelderde omstandigheden. Zijn lichaam zou volgens sommige versies zijn opgelost in zwavelzuur, en werd nooit gevonden. De moord leidde tot protestbetogingen bij de Belgische ambassade in enkele landen, zoals in de Sovjet-Unie, Joegoslavië en Egypte. In Egypte werd de Belgische ambassade zelfs door demonstranten geplunderd en in brand gestoken.

Ludo De Witte schreef in zijn boek De moord op Lumumba (1999) zijn bevindingen van zijn onderzoek omtrent de zaak, wat in België aanleiding gaf tot een onderzoek van de hele zaak van overheidswege.

In februari 2002 gaf de Belgische overheid toe "onmiskenbare verantwoordelijkheid te hebben gehad in de gebeurtenissen die tot Lumumba's dood hebben geleid", al wilde men niet de volledige verantwoordelijkheid opnemen. Uit de parlementaire onderzoekscommissie, bijgestaan door deskundigen Emmanuel Gerard, Luc De Vos, Jules Gérard Libois en Philippe Raxhon bleek dat een aantal vooraanstaande Belgen toch (al dan niet direct) een rol speelden in de moord op Lumumba. Er werd echter geen doorslaggevend bewijs gevonden dat de moord zelf in opdracht gebeurde van de Belgische autoriteiten.

In juli 2002 werden er door de Verenigde Staten documenten vrijgegeven die de rol van de CIA in de moord op Lumumba onthulden. De CIA zou Lumumba's tegenstanders gesteund hebben met geld en politieke ondersteuning, en in Mobutu's geval zelfs met wapens en militaire training. Ook zou er van de CIA uit een moordenaar op pad zijn gegaan met de missie om Lumumba te vergiftigen. Hij wierp zijn wapens echter in de rivier en zou de moord alsnog niet uitgevoerd hebben. Lumumba werd uiteindelijk toch geëxecuteerd door Katangese separatisten, al dan niet in opdracht van.

Zie ook

Literatuur

  • Jacques Brassinne en Jean Kerstergat, Qui a tué Patrice Lumumba?, 1991, ISBN 9782801109793
  • Ludo De Witte, De moord op Lumumba, 1999, ISBN 9789056172367
  • Verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het vaststellen van de precieze omstandigheden waarin Patrice Lumumba werd vermoord en van de eventuele betrokkenheid daarbij van Belgische politici, 16 november 2001, vol. I en vol. II
  • Emmanuel Gerard en Bruce Kuklick, Death in the Congo. Murdering Patrice Lumumba, 2015, ISBN 9780674725270
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.