Melkslang

De melkslang[1] (Lampropeltis triangulum) is een niet-giftige slang uit de familie gladde slangen (Colubridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Bernard Germain de Lacépède in 1789. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber triangulum gebruikt.[2]

Melkslang
IUCN-status: Niet geëvalueerd (2008)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Colubridae (Gladde slangen)
Onderfamilie:Colubrinae
Geslacht:Lampropeltis (Koningsslangen)
Soort
Lampropeltis triangulum
(Lacépède, 1789)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Melkslang op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Vroeger werden 25 verschillende ondersoorten erkend. Tegenwoordig wordt dit echter niet meer erkend en worden de voormalige ondersoorten als vertegenwoordigers van andere koningsslangen gezien.

Uiterlijke kenmerken

De kleur is helderrood tot oranje met dunne, zwartomrande witte tot gele banden. De witte streep is net zo breed als de omranding en een enkele omrande streep is ongeveer de helft zo breed als een rode band ertussen. Er zijn echter 25 ondersoorten die soms totaal afwijkende kleuren en tekeningen hebben. De lengte is ongeveer twee meter, maar zuidelijke populaties blijven aanmerkelijk kleiner, en de slang kan meer dan 20 jaar oud worden.

Leefwijze

Hoewel vele gifslangen worden gemolken voor medicinale doeleinden, is het niet de verklaring van de naam; de melkslang wordt veel aangetroffen bij melkhuisjes op zoek naar prooien. De melkslang jaagt voornamelijk op knaagdieren en vogels maar voor een deel ook andere slangen. Zelfs giftige soorten worden gegeten want de slang is immuun voor vele giffen en wordt hierdoor soms ook wel koningsslang genoemd en als erg nuttig gezien. Zelf is deze soort niet giftig, ondanks de felle kleuren. Bij bedreiging verdedigen ze zich door een stinkende stof af te scheiden en te bijten.

Voortplanting

Het legsel bestaat uit maximaal 18 eieren, dat wordt afgezet in nesten in holen, onder rotsen, in boomstronken of in rottende vegetatie.

Voorkomen en habitat

Deze terrestrische soort komt voor in het noordoosten van de Verenigde Staten, zuidelijk Canada, Midden-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika. De habitat bestaat uit bosranden, heidevelden en savannen waar minstens enkele bomengroepen of grote struiken groeien. De melkslang leidt ondanks de mooie kleuren een verborgen bestaan net onder de grond, meestal onder natuurlijke houtstapels of bladeren waar hij op prooidieren loert. Vijanden van deze slang zijn roofvogels en rovende zoogdieren.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.