Meetschaal

De meetschaal of het meetniveau is een typering van een meetvariabele. Het meetniveau van een variabele bepaalt onder meer welke statistische methoden op zinvolle wijze kunnen worden gebruikt om de meetgegevens te karakteriseren en interpreteren.

Men onderscheidt de volgende niveaus waarop gemeten wordt:

  • kwalitatief:
    • nominaal: benoemen
    • ordinaal: ordening
  • kwantitatief, ook wel kardinaal of numeriek:
    • interval: gelijke intervallen;
    • ratio: intervallen met een absoluut nulpunt.

Daarbij zijn de bovenstaande niveaus in de genoemde volgorde van toenemende complexiteit en omvat een volgend genoemd niveau steeds de eerdere.

Lineaire variabelen

Kwalitatieve variabelen

Nominale schaal

Het eenvoudigste meetniveau dat we kennen is het nominale. Daarbij gaat het, zoals de naam al aangeeft (Latijn: nomen, naam) bij het meten slechts om het benoemen, om de naam van het gemetene. Voorbeelden zijn: geslacht (man/vrouw), de (Nederlandse) provincie waarin de ondervraagde woont, de diersoorten. Omdat zonder naamgeving niets onderscheiden kan worden, is elk van de andere meetniveaus ook minstens van nominaal niveau. Overigens worden nominale gegevens vaak voor het gemak van terugzoeken alfabetisch geordend. Deze ordening heeft echter niet veel inhoudelijke betekenis (het is wel zo dat samengestelde termen met een gemeenschappelijk eerste deel bij elkaar staan).

Eigenlijk worden bij een nominale schaal alleen nummers toegekend aan objecten om ze van elkaar te kunnen onderscheiden. Voorbeelden zijn bankrekeningnummer of het sofinummer.

Een binaire (of dichotome) schaal is een verbijzondering van de nominale schaal (subgroep), met maar twee mogelijkheden; een 2-puntsschaal. Bijvoorbeeld: 1 = vervuild, 2 = niet vervuild. Of ja (of 1) = Navo-lid en nee (of 0) = geen Navo-lid.

Ordinale schaal

Metingen op ordinaal niveau kennen een natuurlijke ordening. Een typisch voorbeeld vormen de rangen in het leger en de onderverdeling tussen opleidingsniveaus: vmbo, havo, vwo. Andere voorbeelden zijn: de beoordeling met cijfers in het Nederlandse onderwijs, de veelgebruikte 5-puntsschaal bij opiniepeilingen (zeer mee oneens - mee oneens - neutraal - mee eens - zeer mee eens). Bij een ordinale schaal is de volgorde duidelijk, maar zijn de verschillen niet interpreteerbaar: 'zeer mee eens' ligt niet noodzakelijk net zo ver boven 'mee eens' als dat 'mee eens' boven 'neutraal' ligt.

Kwantitatieve variabelen

Intervalschaal

Een meting op intervalniveau betreft een grootheid die wordt uitgedrukt in een numerieke waarde en een eenheid. Het nulpunt is niet van speciaal belang, maar verschillen wel.

Bij posities op een lijn is bijvoorbeeld de afstand van positie "5 meter" tot positie "7 meter" gelijk aan de afstand van positie "10 meter" tot positie "12 meter", namelijk 2 meter.

Een ander goed voorbeeld is de temperatuur in °C (Celsius). Het verschil tussen 10 °C en 20 °C is 10 graden. Men kan echter niet zeggen dat 20 °C twee keer zoveel is als 10 °C; er is immers sprake van een vrij willekeurig gekozen nulpunt - en geen absoluut nulpunt.

Ratioschaal

De ratioschaal heeft dezelfde kenmerken als de intervalschaal, maar daarbij hebben het nulpunt en de absolute waarde nu ook een betekenis. Daarmee hebben ook verhoudingen (Latijn: ratio) van waarden op deze schaal betekenis. Als we nog een keer naar het voorbeeld temperatuur kijken: de eenheid graden Celsius heeft een intervalschaal, maar de eenheid Kelvin heeft een ratioschaal. 0 Kelvin is het absolute nulpunt. Een lichaam dat een twee keer zo hoge temperatuur heeft in Kelvin in vergelijking met een ander verder identiek lichaam, bevat twee keer zoveel energie.

Afstand en lengte zijn andere voorbeelden. Het quotiënt van twee waarden op dezelfde schaal is een zinvolle dimensieloze grootheid. Veel natuurkundige grootheden hebben een ratioschaal, bijvoorbeeld ook massa in kilogram en energie in joule. Veel grootheden op ratioschalen zijn producten van machten van andere grootheden op ratioschalen, deze relatie geldt dan ook voor de dimensie. Bij een coherent systeem van eenheden zoals het SI-stelsel geldt dezelfde relatie voor de eenheden en de numerieke waarden.

Circulaire variabelen

Variabelen worden soms gemeten op een circulaire schaal, men spreekt van circulaire variabelen. Deze hebben een ordinale schaal of een intervalschaal. De verdere onderverdelingen van type circulaire variabelen zijn identiek als hierboven. Kenmerkende voorbeelden van circulaire variabelen zijn seizoen of windrichting (ordinaal of interval), tijdstip van de dag (interval), getij.

Een goed voorbeeld van een circulaire variabele (met richting) is de tijd. Het verschil tussen 15:00 uur en 20:00 uur is 5 uur. Men kan echter niet zeggen dat 20:00 uur 1/3 meer is dan 15:00 uur; er is immers sprake van een vrij willekeurig gekozen nulpunt - en geen absoluut nulpunt. Het verschil tussen 20:00 uur en 15:00 uur is echter 19 uur.

Overzicht

NiveauKenmerkendVolgordeVerschillenNulpunt
Nominaal x
Ordinaal xx
Interval xxx
Ratio xxxx
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.