Kussentjesmos
Kussentjesmos (Leucobryum glaucum) is een mossensoort uit de familie Leucobryaceae.
Kussentjesmos | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kussentjesmos (Leucobryum glaucum) | ||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||
Leucobryum glaucum Hedwig | ||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||
Kussentjesmos op | ||||||||||||||
|
Kussentjesmos is een bladmos die voorkomt op zure grond in bossen, heiden en venen. Vaak komt deze soort voor op zeer droge plaatsen. Zeer zelden vindt er kapselvorming plaats.
Het kussentjesmos kan tot 4 centimeter hoog worden en heeft dunne, naaldvormige blaadjes. Naarmate het mos ouder wordt, sterft het centrum af.
De bladen van kussentjesmos hebben een zeer brede bladnerf, die bijna de volledige breedte beslaat. Hierdoor lijkt het op een blad met een meer dan 1 cellaag dikke bladschijf. Veel van de nerfcellen zijn hyalien (bevatten geen bladgroen en zijn dood) en kunnen lucht of water bevatten. Deze soort is daardoor goed bestand tegen uitdroging. Wanneer de plant in aanraking is gekomen met water van boven de grond, zuigt het mos dit water op en wordt daarbij duidelijker grijsgroen. In tijden van droogte worden de bladeren licht van kleur en blauwig groen tot witgelig doordat de hyaliene cellen hun water verloren hebben.