Koninklijke Gaanderijen

De Koninklijke Gaanderijen te Oostende werden gebouwd tussen 1902 en 1906 naar plannen van de Franse architect Charles Girault in opdracht van koning Leopold II. De koning volgde nauwgezet de werken en bracht op 25 februari 1905 een bezoek aan de gaanderijen in opbouw.

Panoramisch gezicht op de Koninklijke Gaanderijen en het Thermae Palace Hotel, gezien vanaf het strand

De Koninklijke Gaanderijen bevinden zich op de zeedijk tussen het Koninklijk Chalet en de Wellingtonrenbaan. Ze bestaan uit twee zuilengangen, gedeeltelijk gescheiden door een glazen wand. De gekoppelde Dorische zuilen moeten, volgens de architect Girault, een Romeinse architectuur oproepen uit de tijd van keizer Hadrianus. Deze wandelgalerij moest, in de optiek van Leopold II, passen in een project voor een prestigieus koninklijk paleis. Het diende in de eerste plaats als passage naar de renbaan voor de koning en zijn hoge gasten, zonder dat ze gehinderd werden door weer en wind. Ze konden hiervoor kiezen uit een van beide zuilengangen. De zuilengangen zijn ongeveer 380 m lang en eindigen aan beide kanten in een gesloten paviljoen met salon.

Boven op het midden van de Koninklijke Gaanderijen en aan de achterzijde bevindt zich het Thermae Palace Hotel, gebouwd in 1932-1933 door de Oostendse architect André-Louis Daniëls (1883-1976).

Aan de achterkant, naast de Koninginnelaan, bevindt zich het overdekte Stedelijk Zwembad, gebouwd tussen 1974 en 1977 door de Oostendse architect Paul Felix (1913-1981).

Deze Koninklijke Gaanderijen getuigen van de grootse visie van Leopold II voor zijn geliefde badstad.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de galerij over heel de lengte toegemetseld op last van de Duitse bezetter. Zo werd het gebouw een schakel in de Atlantikwall. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren de smeedijzeren hekken tussen de zuilen al weggevoerd om hersmolten te worden.

De galerijen vormen het decor voor het schilderij "La Nuit" van Léon Spilliaert (verzameling Belgische Staat).

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.