Kinderarbeid

Kinderarbeid is het tewerkstellen van kinderen op een wijze die ze hun kindertijd, hun waardigheid of hun potentieel ontneemt en die schadelijk is voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling.[1] Vaak gaat het om slecht betaald werk en soms worden de kinderen niet betaald. De meeste landen beschouwen kinderarbeid in strijd met de mensenrechten en stellen strenge regels voor de minimumleeftijd van werkenden en het maximumaantal werkuren voor kinderen. Ook in Nederland en België werken kinderen vaak al onder de minimaal toegestane leeftijd van 13 jaar.[2]

Vietnamese jongen verzamelt afval.
Kinderarbeid in een spinnerij in Newberry, South Carolina, Lewis Hine 1908.
Meisje werkzaam in een Engelse kolenmijn.
Kinderarbeid in de VS, Lewis Hine 1908

Geschiedenis

Kinderarbeid was ten tijde van de industriële revolutie gebruikelijk in België en Nederland. In 1874 diende het links-liberale kamerlid Samuel van Houten een wet op de kinderarbeid in, die bekendstaat als het Kinderwetje van Van Houten. Deze wet moest een eind maken aan arbeid door kinderen jonger dan 12 jaar. Omdat de controle tekortschoot, veranderde er in de praktijk weinig. In veel landen maakte de leerplicht een eind aan kinderarbeid; in Nederland was dat in 1901 het geval.

Het Lucifermeisje (schilderij van Floris Arntzenius, ca. 1890): een gehandicapt meisje verkoopt lucifers in Den Haag.

Verspreiding

Kinderarbeid komt met name voor in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Kinderen worden niet alleen in de landbouw en familiebedrijven ingezet, maar ook als goedkope arbeidskrachten in fabrieken en weverijen. Het verschil tussen kinderarbeid en kindslavernij is niet altijd duidelijk. Soms komen bedrijven in opspraak die zaken doen met landen waar kinderarbeid voorkomt, als blijkt dat zij niet voldoende doen om te voorkomen dat bij het productieproces kinderen zijn ingeschakeld. In toenemende mate eisen bedrijven van hun leveranciers een verklaring dat aan de productie geen kinderarbeid te pas is gekomen.

De Indiër Kailash Satyarthi richtte in 1992 de Zuidaziatische Coalitie tegen Kinderslavernij (SACCS) op. De SACCS voerde een keurmerk in voor niet met kinderarbeid vervaardigde producten, en voerde bevrijdingsacties uit. Ondanks felle protesten in India werden tienduizenden kinderen bevrijd.

Kinderarbeid in Nederland

Uit een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (2013) bleek dat in Nederland zo'n 10.000 kinderen van 12 jaar wekelijks minimaal 12 uur werken. Verder werken zo'n 9.000 13- en 14-jarigen minstens 20 uur in de week. Beide gevallen vallen volgens de Nederlandse wet onder kinderarbeid. Kinderen werken in Nederland vaak als vakkenvuller, bollenpeller of babysitter, maar sommigen doen ook zwaar werk in fabrieken en bij boerderijen.[3] Kinderen verdienen in Nederland veel minder dan het standaard minimumloon; al voor 2,57 euro per uur kan een kind legaal in dienst worden genomen.[4] In sommige bedrijfstakken, zoals supermarkten, worden kinderen ontslagen als zij 'te duur' worden en in de buurt komen van het minimumloon.

De Nederlandse Arbeidstijdenwet bepaalt dat jongeren beneden de 16 jaar in principe niet mogen werken. Op dit verbod zijn een aantal uitzonderingen gemaakt zoals voor het lopen van (maatschappelijke) stage, een taakstraf, het bezorgen van ochtendkranten en niet-industriële (hulp)arbeid van lichte aard.[5] Verder is er de Leerplichtwet 1969.

Voor kinderen van 13 tot en met 15 jaar is er de Nadere regeling kinderarbeid.

Over de vervanging van de Beleidsregels inzake ontheffing verbod van kinderarbeid van 26 maart 2007 door de Beleidsregel inzake ontheffing verbod van kinderarbeid 2015, voor kinderen tot en met 12 jaar, is een internetconsultatie geweest.[6] Ze regelen ontheffing van het verbod op kinderarbeid ten aanzien van arbeid bestaande uit het deelnemen aan een uitvoering, waaronder wordt verstaan: uitvoeringen van culturele, wetenschappelijke, opvoedkundige of artistieke aard, aan modeshows, aan audio-, visuele- of audiovisuele opnamen en daarmee vergelijkbare niet-industriële arbeid van lichte aard (de betrokken kinderen worden wel kortweg kunstkinderen genoemd). De wijziging betreft onder meer een verlaging van het maximale aantal dagen per leeftijdsjaar waarop arbeid wordt verricht (waarbij repetities niet meetellen) van 24 naar 18.

Onder meer filmproducenten hebben hier bezwaar tegen. Ze pleiten juist voor een verruiming van de bestaande regeling. Voor een speelfilm van 90 minuten zou een aantal draaidagen van 30 maximaal wenselijk zijn waarbij het kind maximaal 5 uur per dag beschikbaar zou moeten zijn. Toegelicht wordt dat in die 5 uur het kind maar enkele minuten per uur een prestatie moet leveren en in de overige tijd kan rusten, spelen of schoolwerk maken, vanwege het feit dat na iedere opname van een scène de regisseur en technische ploeg de rest van het uur bezig is met aanpassingen of het werken met volwassen acteurs, en dat dit dus heel anders is dan bijvoorbeeld bij een hoofdrol in een musical- of theatervoorstelling.

Verhouding met economische groei

De algemene opvatting over kinderarbeid is dat het verdwijnt zodra een ontwikkelingsland een sterke economische groei doormaakt. Volgens de wetenschappers Kambhampati en Rajan is dit echter in eerste aanvang niet het geval, zoals blijkt uit hun publicatie van 2006.[7][8] Uit een analyse van gegevens uit 15 staten van India bleek dat economische groei in eerste instantie juist een grotere vraag naar kinderarbeid opwekt. Vooral de meisjes zijn hiervan de dupe. Het zijn met name omstandigheden als het netto binnenlands product, de hoogte van de lonen en de inkomens van de huishoudens die de noodzaak voor het al dan niet teruggrijpen op kinderarbeid sterk beïnvloeden.[7]

Afbakening van het begrip

In 2003 werd aan de Universiteit van Amsterdam en aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis de eerste hoogleraar kinderarbeid benoemd. Samen met zijn onderzoeksorganisatie IREWOC leidt professor G.K. Lieten diverse onderzoeken naar kinderarbeid. Resultaten tonen dat niet alle werk door kinderen verricht kinderarbeid is. Belangrijk is gewoon werk door kinderen verricht, ook in Nederland en Vlaanderen, te onderscheiden van kinderarbeid. Dat laatste valt onder de bepalingen van Conventie 182 van de ILO over de ergste vormen van kinderarbeid die in 1999 werd aangenomen. De ergste vormen van kinderarbeid zijn kinderslavernij, kinderprostitutie en kindsoldaten, waardoor wereldwijd miljoenen kinderen worden getroffen.

Zie ook

Zie de categorie Child labour van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.