Josyne van Beethoven

Josyne of Josijne van Beethoven, geboren Francisca Van Vlasselaer (Kampenhout, ca. 1540 - Brussel, ca. 13 september 1595) was een vijftigjarige moeder van vier kinderen, die na langdurige folteringen op de Brusselse Grote Markt als heks op de brandstapel werd omgebracht. Zij was gehuwd met Aert van Beethoven, die machteloos op het verlies van vrouw en goederen moest toezien. Josyne was een voorouder van Ludwig van Beethoven.[1]

Van Beethoven werd op 5 augustus 1595 op bevel van de meier Jan-Baptist van Spoelberch in Kampenhout aangehouden op verdenking van hekserij (op suspitie en inditie van toverije) en naar de gevangenis van Brussel gevoerd. Dorpelingen hadden de overledene ervan beschuldigd dat zij wel een pact met de duivel moest hebben, omdat er vier keer een paard was doodgevallen in het dorp, op een plaats waar zij was voorbij gekomen. Na haar aanhouding kwamen nog getuigenissen toe. Een paard had bloed geplast en was aan koliek doodgegaan, en een koe had melk gegeven die zuur was. Zij ontkende alle beschuldigingen, maar gaf ten slotte uitgeput op de pijnbank toe. Op vraag naar 'andere heksen' die ze kende, gaf ze de naam van haar buurvrouw Anna Verstande. Van Beethoven werd 'gecondemneerd tot de brand' en deed eind september aan de vooravond van de executie nog een mislukte poging tot zelfmoord door het inslikken van potscherven.

Als antwoord op een smeekschrift aan de Brusselse rekenkamer verkreeg Aert van Beethoven dat hij de helft van de verbeurd verklaarde echtelijke goederen mocht behouden. Wel moest hij de kosten voor aanhouding, verhoor, pijniging en verbranding betalen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.