Jetta Goudal

Jetta Goudal (geboren als Julie Henriette Goudeket,[1] Amsterdam, 12 juli 1891Los Angeles, 14 januari 1985) was een Nederlands-Amerikaanse actrice die furore maakte in het stomme-filmtijdperk.

Jetta Goudal

Jonge jaren

Goudal was de dochter van Geertruida Warradijn (1866-1920) en Mozes Goudeket (1860-1942), een rijke diamantslijper in Amsterdam. Haar ouders waren beiden Joods.

Ze begon haar acteercarrière op het podium en reisde met diverse theatergezelschappen door Europa, althans, dat laatste vertelde zij zelf graag. In 1917 verliet ze het door de Eerste Wereldoorlog verwoeste Europa en vestigde zich in New York, waar zij haar Nederlandse Joodse afkomst verborgen hield. Ze omschreef zichzelf als een ‘Parisienne’ en in een informatieblad voor de 'Paramount Public Department' schreef ze dat ze op 12 juli 1901 in Versailles was geboren als de dochter van de fictieve advocaat Maurice Guillaume Goudal.

Het Rotterdamsch Nieuwsblad schrijft in juni 1925 dat zij met haar verloofde, de Rotterdamse J.G. van der Klei, naar de VS reisde om actrice te worden. Na vele omzwervingen werden zij gecontracteerd door Paramount, waar hij kleine rollen kreeg. Kort daarna zou Jetta's talent ontdekt zijn.

Carrière

Ze verscheen voor het eerst op Broadway in 1921 onder haar artiestennaam Jetta Goudal. Na een ontmoeting met regisseur Sidney Olcott accepteerde ze een rol in zijn film Timothy's Quest (1922). Ze ging naar de westkust om haar carrière als filmactrice voort te zetten. In de daarop volgende jaren verscheen ze nog in twee films van Olcott. De kritieken waren lovend, in het bijzonder voor haar prestaties in 1925 in de film Salome of the Tenements, een film gebaseerd op de roman van Anzia Yezierska over het leven in de New Yorkse joodse wijk Lower East Side.

Jetta Goudal bereikt in de roaring twenties vanuit het niets een sterrenstatus. Ze behoort twee jaar lang tot de grootste actrices ter wereld. In het land dat ze het meest haat – Duitsland – is ze in 1927 de populairste buitenlandse actrice. In Frankrijk noemt men haar ‘la vedette de cinema’. Australië is volgens een krant ‘Goudal-struck’. Een Argentijn omschrijft haar als ‘de aristocrate van de filmkunst’. Een Nederlandse filmkenner vindt haar ‘een der grootste beauté’s der film’. Een Brit prijst haar als een ‘exotisch, intens en fascinerend stijlicoon’. Haar bijnamen: Hollywood’s Mistress of Mystery, Cleopatra, The Temperamental Star, The Bolshewist of the Movie Industry, The Emotional Cocktail of the Picture Screen, The Empress of Realism, The Sarah Bernhardt of The Jazz Age en The Woman Nobody Knows.

In 1927, op het hoogtepunt van haar roem, heeft ze een contract bij de man die ‘God’ wordt genoemd in Hollywood: Cecil B. DeMille, een van de succesvolste regisseurs aller tijden. Ze wordt schatrijk. Ze vertrouwt hem ‘als een vader’, maar wordt eind 1927 door hem verraden. Hij claimde haar voor een film, maar ze wilde niet omdat ze een ander, beter aanbod had gekregen. Hij pleegt contractbreuk en Jetta Goudal begint een rechtszaak die in totaal ruim drie jaar zal duren. Ze wint, maar verliest ook. De Mille is zo machtig dat ze op een zwarte lijst belandt. Het maakt een einde aan haar sterrenstatus.

Haar rechtszaak leidt tot een ‘Goudal-wet’, een mijlpaal waar ze tot aan haar dood in 1985 zeer trots op is. Mede door haar inzet wordt er een acteursvakbond opgericht waardoor acteurs en actrices wettelijk meer rechten krijgen.

Latere leven

In 1932 maakte ze haar laatste film, een geluidsfilm. Twee jaar eerder was ze getrouwd met Harold Grieve, een artdirector en medeoprichter van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences. Toen haar filmcarrière eindigde, gaf ze leiding aan een succesvol interieurbedrijf. Ze werd in 1985 naast haar man begraven op Forest Lawn Memorial Park Cemetery in Glendale, Californië.

Als erkenning voor haar bijdrage aan de filmindustrie kreeg Jetta Goudal, als eerste en nog steeds enige Nederlandse beroemdheid, een ster op de Hollywood Walk of Fame in Hollywood.

Filmografie

  • Timothy's Quest (1922)
  • The Bright Shawl (1923)
  • The Green Goddess (1923)
  • Open All Night (1924)
  • The Spaniard (1925)
  • Salome of the Tenements (1925)
  • The Coming of Amos (1925)
  • The Road to Yesterday (1925)
  • Three Faces East (1926)
  • Paris at Midnight (1926)
  • Her Man o' War (1926)
  • Fighting Love (1927)
  • White Gold (1927)
  • The Forbidden Woman (1927)
  • The Cardboard Lover (1928)
  • Lady of the Pavements (1929)
  • Le Spectre vert (1930)
  • Business and Pleasure (1932)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.