Jean Fonteyne

Hij was een zoon van douanecontroleur Arthur Fonteyne en van Alice Geeraert. Zelf trouwde hij met Andrée De Lannay en ze kregen vier kinderen.

Gepromoveerd tot doctor in de rechten, werd Fonteyne advocaat in Brussel. Hij volbracht zijn stage bij advocaat Paul-Emile Janson. Hij stichtte het juridisch tijdschrift Revue générale des assurances et des responsabilités. Hij was onder meer de advocaat van de weduwe van Julien Lahaut en van dokter Willy Peers.

Voor de Tweede Wereldoorlog was hij actief in verschillende richtingen. Hij was secretaris van de Comité de vigilance des intellectuels antifascistes in de jaren dertig. Hij was ook actief als fotograaf en als cineast. In 1933 draaide hij, samen met de fotograaf Albert Van Ommeslaghe (1890–1976)1 de film Journée Tayenne - 9 juillet 1933 en monteerde hij tussen 1933 en 1936 Autour du Borinage op basis van de film Misère au Borinage van Joris Ivens en Henri Storck.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorde hij tot het Verzet, werd opgepakt en naar Buchenwald gevoerd.

In 1946 werd hij verkozen tot communistisch senator voor het arrondissement Charleroi-Thuin. Hij vervulde dit mandaat tot in 1949. Hij hernam vervolgens zijn activiteiten als advocaat. In de jaren 1960 werd hij uit de Kommunistische Partij van België gesloten.

• Le procès des 44 (over de Franse communistische volksvertegenwoordigers die uit het parlement werden gezet)
• Buchenwald. Choses vécues, Brussel, 1945.
• Droit et justice en U.R.S.S., Brussel, 1946
• Commentaire approfondi de la loi sur les baux à loyer, Brussel, 1947

• Paul VAN MOLLE, Het Belgisch Parlement, 1894-1972, Antwerpen, 1972.