Japanse Grondwet
De Japanse Grondwet, officieel de Grondwet van de Staat Japan (Shinjitai: 日本国憲法 Kyūjitai: 日本國憲法, Nihon-Koku Kenpō) is de fundamentele wet van de naoorlogse soevereine staat Japan. De grondwet werd in zijn huidige vorm officieel afgekondigd op 3 november 1946 en werd van kracht op 3 mei 1947.
De grondwet regelt onder andere hoe de Japanse overheid ingericht is; een parlementair systeem waarbinnen de keizer van Japan geen politieke macht meer heeft maar enkel een symbool van het land en het volk is. Ook legt de grondwet het recht van Japan om een oorlog te beginnen, dan wel deel te nemen aan een oorlog, sterk aan banden.
Geschiedenis
De eerste voorloper van de grondwet was de Meiji-grondwet, ook wel grondwet van het keizerrijk Japan genoemd. Deze werd opgesteld in 1890 naar aanleiding van de Meiji-restauratie in 1868. Deze grondwet maakte van Japan een absolute monarchie gebaseerd op het Pruisische systeem.
De moderne naoorlogse grondwet werd opgesteld tijdens de bezetting van Japan, direct na de Tweede Wereldoorlog. De opstelling begon met het opstellen van de verklaring van Potsdam door de geallieerde leiders Winston Churchill, Harry S. Truman, en Chiang Kai-Shek. Hierin werd gesteld dat de Japanse overheid alle obstakels die de wederopbouw en versterking van een democratisch Japan in de weg stonden, moest verwijderen. Hiervoor moesten onder andere vrijheid van meningsuiting en vrijheid van religie worden ingevoerd.
Een groot deel van de grondwet werd opgesteld door Milo Rowell en Courtney Whitney. Veel Japanse politici, waaronder keizer Hirohito en toenmalig premier Shidehara Kijuro, waren terughoudend over het vervangen van de Meiji-grondwet door een nieuwe, meer liberale grondwet[1]. De eerste versie van de grondwet werd op 13 februari 1946 gepresenteerd en werd op 3 mei 1947 officieel van kracht.
Het feit dat de grondwet grotendeels door buitenlanders is opgesteld is al sinds de invoering onderwerp van controverse in Japan, met name sinds het einde van de bezetting in 1952. Er zijn herhaaldelijk pogingen ondernomen om de grondwet te wijzigen volgens een meer Japanse opzet.
Opzet
De volledige grondwet bestaat uit 103 artikelen verdeeld in 11 hoofdstukken:
- I. De keizer (1–8)
- II. Verwerping van de oorlog (9)
- III. Rechten en plichten van het volk (10–40)
- IV. De Kokkai (41–64)
- V. Het Kabinet (65–75)
- VI. Rechterlijke macht (76–82)
- VII. Financiën (83–91)
- VIII. Lokale overheden (92–95)
- IX. Amendementen (96)
- X. Hoogste wet (97–99)
- XI. Supplementaire voorzieningen (100–103)
Het volledige document omvat ongeveer 5000 woorden.
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|