Jacob Bicker (heer van Engelenburg)
Jacob Bicker (Amsterdam, 1588 - aldaar, 1647) was tussen 1643 en 1647 heer van Engelenburg, een directeur van de Oostzeevaart.[1]
Jacob Bicker
| ||
Heer van Engelenburg | ||
Periode | 1643 – 1647 | |
Voorganger | Pieter Dircksz Graeff | |
Opvolger | Andries Bicker | |
Vader | Gerrit Bicker | |
Moeder | Aleyd Andriesdr Boelens | |
Dynastie | Bicker |
Bicker was een lid van het Amsterdamse regentengeslacht Bicker, deze familie dreef een pelshandel op Moscovië, waarmee zij schatten verdienden. De Bickers leverden tevens schepen en zilver aan Spanje. Hij behoorde tot de zogenaamde Bickerse ligue, die oppositie voerde tegen stadhouder Frederik Hendrik van Oranje .
Bicker was een zoon van Gerrit Bicker en van Aleyd Andriesdr Boelens. Hij huwde met Christina de Graeff (1609-1679), dochter van Jacob Dircksz de Graeff en van Aaltje Boelens Loen. Bicker was onder meer schepen van Amsterdam. In 1643 erfde hij van zijn neef Pieter Dircksz Graeff het kasteel en de heerlijkheid Engelenburg bij Herwijnen. In 1647 volgde zijn broer Andries Bicker hem op.
Bicker was voor die tijd een welgesteld man. Behalve in 's-Graveland en Gooilust bezat hij ook in het gebied tussen Baarn, Soest, Bilthoven en Hollandsche Rading buitenhuizen: 'De Eult', 'Pijnenburg' en Kasteel de Hooge Vuursche .
Bronnen, noten en/of referenties
Voetnoten: |