Informatieasymmetrie

In de micro-economie en de contracttheorie houdt informatieasymmetrie zich bezig met de studie naar beslissingen van economische agenten in transacties, waar de ene partij over meer of over betere informatie beschikt dan de andere. Dit creëert in deze transacties een onbalans in macht, die er soms toe kan leiden dat er het een en ander mis gaat, in die zin dat er een suboptimale uitkomst tot stand komt. Voorbeelden van dit probleem zijn negatieve selectie en moral hazard. Meestal worden informatie-asymmetrieën bestudeerd in het kader van de principal-agent problemen.

In 2001 werd de Nobelprijs voor de Economie toegekend aan George Akerlof, Michael Spence en Joseph E. Stiglitz: "voor hun analyses van markten met asymmetrische informatie."[1]

Negatieve risicoselectie

Het klassieke artikel over negatieve risicoselectie is George Akerlofs, "The Market for Lemons" uit 1970, dat informatieve problemen in de voorhoede van de economische theorie bracht. Het artikel van Akerlof bespreekt twee belangrijke oplossingen voor dit probleem, signalering en screening[2]

Voetnoten

  1. " De Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel 2001: Information for the Public", persbericht van de Royal Swedish Academy of Sciences, Nobel Foundation,nobelprize.org, oktober 2001.
  2. Johannes Horne (2008).. "signalering en screening" The New Palgrave Dictionary of Economics, 2nd Edition. abstract.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.