Iepenziekte

De iepenziekte of iepziekte is een ziekte die het geslacht iep en Zelkova aantast.[1] Ze veroorzaakt verwelking van takken en ten slotte sterfte van de gehele boom. De ziekte wordt veroorzaakt door de schimmels Ophiostoma ulmi (syn. Ceratocystis ulmi) en Ophiostoma novo-ulmi. Ophiostoma novo-ulmi is pas in de jaren 1970 voor het eerst waargenomen en tast ook de tegen Ophiostoma ulmi resistente rassen 'Commelin' en 'Groeneveld' aan.

Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (6 september 2006)
Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (6 augustus 2007)
Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (11 mei 2008)
Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (4 mei 2009)

De schimmels groeien in houtvaten van de boom. De boom produceert als reactie thyllen, gomblazen die de groei van de schimmel stoppen, maar daardoor raken die vaten ook verstopt. De schimmel kan van het ene houtvat in het andere komen waardoor er zoveel houtvaten verstopt raken dat de boom afsterft. De schimmel wordt verspreid door de grote en de kleine iepenspintkever (Scolytus scolytus en S. multistriatus), maar ook door wortelcontact tussen naburige bomen.

Ophiostoma ulmi op voedingsbodem van Mout Extract Agar (MEA)

De volwassen kevers voeren een rijpingsvraat uit aan de okselknoppen van gezonde bomen. Ze brengen zo een infectie tot stand. In zieke, reeds aangetaste bomen, zogenaamde broedbomen, leggen ze hun eieren in een gang onder de bast.

Geschiedenis

De eerste vorm van de ziekte is waarschijnlijk afkomstig uit Oost-Azië en werd voor het eerst geconstateerd in 1918 in Noord-Brabant en Noord-Frankrijk. Omdat de Nederlandse biologen Bea Schol-Schwarz en Christine Buisman werkzaam onder leiding van Johanna Westerdijk, de ziekte voor het eerst correct beschreven, wordt die in het buitenland de 'Dutch Elm Disease' genoemd.[2][3] In de jaren 1930 ging in Nederland ca. 60% van het iepenbestand te gronde.

Vanuit Europa is ook Amerika besmet. In Noord-Amerika ontwikkelde zich een agressievere variant die er in de jaren zeventig voor zorgde dat veel bomen afstierven.

De veldiep is bijzonder gevoelig; in 1984 en 1985 waren in Nederland ongeveer 90% van alle zieke iepen veldiepen. Na het jaar 2000 kwam er een nieuwe ziektegolf in Nederland die onder de overgebleven bomen en nieuwe aanplant flink huishoudt.

Bestrijding

De iepenziekte is zeer besmettelijk; ook dood hout (zoals meegenomen brandhout) kan een besmettingshaard zijn. In België geschiedt de bestrijding van de ziekte krachtens het K.B. van 25 augustus 1971 (tot uitvoering van de Wet van 2 april 1971). Sinds 1977 geldt in Nederland het Besluit bestrijding iepziekte (1977, Stbl. 445).

Om deze ziekte onder controle te krijgen worden de aangetaste bomen gekapt, geschild en restanten verbrand. Tot midden jaren tachtig was het beleid in heel Nederland om alle zieke bomen onder toezicht van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) op kosten van de staat op te ruimen. Vanwege financiële overwegingen en omdat het beleid in Duitsland en België anders is, heeft men dit beleid losgelaten. Opruiming gaat nu op initiatief van gemeenten. Sommige gemeenten doen dit gratis en gebruiken indien nodig bestuurlijke dwang.

De ziekte kan ook bestreden worden door de bomen preventief te enten. Het gaat dan om een verticilliumschimmel die ingespoten wordt in de bomen. Dit veroorzaakt een afweerreactie. Maar deze methode is tamelijk prijzig en moet elk jaar herhaald worden. Daarom wordt deze alleen toegepast bij monumentale bomen.

Ook zijn er rassen (cultivars) ontwikkeld met een zeer goede weerstand bijvoorbeeld 'Columella'. Ze hebben wel een wat andere habitus dan de meeste rassen. Ook wordt aanplant van uit zaad opgekweekte fladderiepen (Ulmus laevis) aanbevolen. De uit zaad opgekweekte bomen hebben een grotere genetische variatie dan de bij aanplant meer gebruikelijke klonen, waardoor de kans dat bepaalde exemplaren beter tegen de ziekte opgewassen zijn groter is.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.