Host

De term host komt voor in een aantal verschillende contexten. Het is oorspronkelijk een Engels woord dat gastheer betekent (vandaar de aanduiding host, of in geval van een vrouw hostess, voor bijvoorbeeld degene die in een vliegtuig de reizigers bedient of degene die een radio- of televisieprogramma presenteert).

ICT

In de Nederlandse taal wordt het woord gebruikt voor verschillende begrippen die betrekking hebben op de informatie- en communicatietechnologie (ICT). In het algemeen betekent het

  • een apparaat of programma dat een dienst of diensten verleent aan een kleiner of minder capabel apparaat of programma.

Buiten deze algemene context kan host nog een van de volgende betekenissen hebben:

  • In de specificaties van het IP-protocol betekent host elk apparaat dat een volledige tweewegcommunicatie kan uitvoeren met een ander apparaat op het internet. Elke host heeft een eigen IP-adres. Wanneer via een modemverbinding verbinding wordt gemaakt met de internetaanbieder (of -provider), dan krijgt men gedurende die periode een IP-adres en geldt het systeem als host.
  • "Host" is ook de naam van een programma uit de verzameling "Bind tools", zoals "dig" en "nslookup". Deze programma's worden gebruikt als algemene "DNS database query tools" om bijvoorbeeld "DNS database entry's" te onderzoeken.
  • Voor bedrijven of personen met een website is de computer die de webserver draait en de site weergeeft een host (vandaar de termen "hosting" en "hostingprovider"). Dit heet webhosting.
  • Het woord host wordt ook gebruikt als naam voor de hostingprovider van een website.
  • In een netwerk met een mainframecomputer geldt het mainframe als host. Dit bedient een aantal werkplekken of terminals.

Zie ook

Zoek host op in het WikiWoordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.