Günther Pancke
Günther Pancke (Gnesen, 1 mei 1899 – Hamburg, 17 augustus 1973) was een Duitse SS-Obergruppenführer en Generaal in de politie in Denemarken.
Günther Pancke
| ||
Geboren | 1 mei 1899 Gnesen, Posen, Duitse Keizerrijk | |
Overleden | 17 augustus 1973 Hamburg, West-Duitsland | |
Land/zijde | Flensburgregering | |
Onderdeel | Vrijkorps | |
Dienstjaren | 1932 - 1945 | |
Rang | SS-Obergruppenführer en Generaal in de politie | |
Eenheid | Eiserne Division Stabsführer SS-Oberabschnitt „Nordwest"[1] 25 maart 1935 - 1 juli 1938[2] Stabsführer SS-Oberabschnitt „Nord"[1] 1 april 1936[2] | |
Bevel | 50.SS-Standarte[1] 24 december 1932 - 31 december 1933[3][2] SS-Abschnitt XXII[1] 15 december 1933 - 20 februari 1934[4][2] SS-Abschnitt XIII[1] April 1934 - september 1934[5][2] SS-Abschnitt XV[1] 31 augustus 1934 - 25 mei 1935[6][2] HSSPF „Mitte" 11 juli 1940 - 15 september 1943[7] SS-Rasse und Siedlungshauptamt (RuSHA) Juli 1938 - 11 september 1938 (tijdelijk)[2] 11 september 1938 - 9 juli 1940 (permanent)[2] HSSPF "Dänemark" 6 oktober 1943 - 5[8]/8 mei 1945[2] | |
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog
| |
Onderscheidingen | zie onderscheidingen |
Biografie
Pancke werd in 1899 als zoon van een officier geboren. Sinds 1910 was hij bij het Pruisische cadettenkorps en nam vanaf 1917 deel aan de Eerste Wereldoorlog met de rang van luitenant. Na het einde van de oorlog was hij van 1919 tot 1920 lid van de Eiserne Division in de Baltische staten en was lid van het Vrijkorps dat bij de grens van Oost-Pruisen was gestationeerd. In 1920 vertrok hij naar Argentinië.
In 1926 keerde hij terug uit Argentinië en werkte als laboratoriumassistent in een natuurkundig laboratorium Kiel. Pancke werd in 1931 ontslagen wegens zijn nazi-werkzaamheden dat hem een gevangenisstraf van zes weken kostte. Op 1 augustus 1930 werd hij lid van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij en op 1 juni 1931 SS. In 1938 werd hij hoofd van de SS-Rasse und Siedlungshauptamt (RuSHA), in 1940 werd hij opgevolgd door SS-Gruppenführer Otto Hofmann. Pancke werd in 1939 benoemd tot verbindingsofficier tussen de Führerhauptquartier, de SS-Totenkopfverbände en de Einsatzgruppen der Sicherheitspolizei und des SD. Daarbij was hij de Höhere SS- und Polizeiführer "Mitte". In oktober 1943 werd hij benoemd tot de Höhere SS- und Polizeiführer voor Denemarken. Op 20 april 1944 werd hij tot SS-Obergruppenführer en General der Polizei bevorderd en op 21 maart 1945 tot General der Waffen-SS.
Pancke werd na de Tweede Wereldoorlog in Denemarken gearresteerd en op 20 september 1948 in Kopenhagen tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1953 kreeg hij gratie. Hij stierf uiteindelijk in 1973 in Hamburg.
Militaire loopbaan
- Leutnant: juni 1918[2][1]
- SS-Sturmführer: 24 december 1932[9]
- SS-Sturmhauptführer:: 30 januari 1933[2][1]
- SS-Sturmbannführer: 12 juni 1933[9][2][1]
- SS-Obersturmbannführer: 3 september 1933[9][2][1]
- SS-Standartenführer: 15 december 1933[9][2][1]
- SS-Oberführer: 20 april 1934[9][2][1]
- Leutnant: 1935[2][1]
- SS-Brigadeführer: 13 september 1936[9][2][1]
- Rittmeister a. D.: 1 februari 1938
- SS-Gruppenführer: 1 september 1938[2][1]
- Generalleutnant der Polizei: 10 april 1941[2][1]
- SS-Obergruppenführer en General der Polizei 21 juni 1943[2]
- Generaal in de Waffen-SS: 21 maart 1945[2][1]
Registratienummers
Decoraties
- Dienstonderscheiding van de NSDAP in zilver en brons[2]
- IJzeren Kruis 1914, 2e Klasse[1]
- Ehrendegen des Reichsführers-SS[9][2]
- Erekruis voor Frontstrijders in de Wereldoorlog[2]
- Gouden Ereteken van de NSDAP[2][1]
- Kruis voor Oorlogsverdienste, 1e Klasse en 2e Klasse met Zwaarden[1]
- Anschlussmedaille met gesp „Praagse Burcht”
- Gewondeninsigne 1918 in zwart[1][2]
- Dienstonderscheiding van de SS[2]
- SS-Ehrenring[9][2]
- Sportinsigne van de SA in brons[9]
Bronnen, noten en/of referenties
|