Grote Kerk (Gorinchem)

De Grote kerk van Gorinchem staat op de Groenmarkt in het oude centrum van de stad Gorinchem, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De Grote Kerk is tegen de Grote Toren aangebouwd die in de volksmond 'Sint-Janstoren' wordt genoemd. De kerk is in gebruik door de PKN door de Protestantse Wijkgemeente Grote Kerk.

Grote Kerk, Rijksmonument 381885

Kerk uit 1263

Op de plaats waar het huidige kerkgebouw staat, bevond zich een Gotische hallenkerk, de kerk werd op 22 april 1263 gewijd aan Sint Martinus of Sint-Johannes. De toren wordt in elk geval Johannes toren genoemd in de volksmond. Na de reformatie in de tweede helft van de 16de eeuw, werd het gebouw alleen simpelweg Grote Kerk genoemd.

In de winter van 1813-1814 werd het gebouw zwaar beschoten. De Fransen waren in de stad, en de Russen en Pruisen lagen op de Merwede. De kerk werd daarna alleen nog met mooi weer gebruikt. Op 31 augustus 1844 moest de kerk wegens bouwvalligheid gesloten worden op last van Burgemeester en Wethouders. Niet lang daarna werd het gebouw afgebroken.

Kerk uit 1851

De bouw

Architect Warnsinck uit Amsterdam kreeg opdracht een nieuw kerkgebouw te ontwerpen. Hij voerde de opdracht uit met zijn leerling Abraham Nicolaas Godefroy. Het werd een 3-beukig kerkgebouw in Romaanse en classicistische stijl, wat tegen de Grote- of Sint-Janstoren uit de 15de eeuw werd gebouwd. Op 4 mei 1851 kon deze protestantse kerk in gebruik worden genomen voor de eredienst.

Interieur

Interieur

De muren en pilasters zijn witgepleisterd maar de pilasters hebben beschilderde kapitelen. Het middenschip wordt overdekt door een spiegelgewelf, de zijbeuken door kruisgewelven.

De PKN gemeente heeft vier bijzondere statenbijbels,[1] die in 2012 en 2013 werden gerestaureerd. Naast kerkdiensten wordt het kerkgebouw gebruikt voor exposities van kunstenaars.

Orgel

Bätz/Witte-orgel

In september 1853 werd het Bätz-Witte-orgel in gebruik genomen. C.G.F. Witte bouwde een driemanuaals orgel met een rugpositief. Het was zijn eerste orgelkas in de zogenaamde rondboogstijl. Witte gebruikte onder meer pijpwerk uit het vorige orgel uit 1761, dat gebouwd was door Johann Bätz. Die had op zijn beurt gebruik gemaakt van pijpwerk vervaardigd door Stephanus Cousijns uit 1666. De drie beelden op de hoofdkas zijn vervaardigd door de Utrechtse beeldhouwer Joannes Rijnbout.

De dispositie is:

I Rugpositief
Prestant 8′
Holpijp 8′
Octaaf 4′
Fluit 4′
Quint 3'
Octaaf 2′
Mixtuur III-IV
Cornet DV
Fluit Travers 8'
Trompet 8'
Dulciaan 8'
II Hoofdwerk
Prestant 16'
Bourdon 16'
Prestant 8'
Roerfluit 8'
Octaaf 4'
Nachthoorn 4'
Quint 3'
Octaaf 2'
Scherp IV
Mixtuur III-V
Cornet DV
Fagot 16'
Trompet 8'
III Bovenwerk
Prestant 8′
Baarpijp 8′
Quintadeen 8′
Viola 8'
Roerfluit 4′
Salicet 4'
Nazard 3'
Woudfluit 2'
Carillon III
Schalmei 8'
Vox Humana 8′
Pedaal
Prestant 16′
Subbas 16′
Octaafbas 8′
Gedekt 8′
Roerquint 6′
Octaaf 4′
Bazuin 16′
Trombone 8'
Trompet 4'

Werktuiglijke registers:[2]

  • koppeling HW-RP koppeling HW-BW koppeling Ped-HW koppeling Ped-RP tremulant RP tremulant BW afsluiter HW afsluiter RP afsluiter BW afsluiter Ped Calcant
  • Toonhoogte: A1 = 438 Hz
  • Temperatuur: evenredig zwevende stemming
  • Windvoorziening: 4 spaanbalgen (1853), magazijnbalg met enkele vouw voor pedaalstemmen 2002
  • Winddruk: 79 m.m.

Hoofdorganist van de Grote Kerk is sinds 2019 Arjan Versluis.

Toren

Grote of Sint-Janstoren uit de 15de eeuw is een rijksmonument

De toren is waarschijnlijk na een brand in 1361 ingestort. De huidige toren is 67 m hoog en werd rond 1450 gebouwd aan de westzijde van de kerk. De spits werd voltooid in 1517. De nieuwe, Grote Sint-Janstoren zoals hij in de volksmond wordt genoemd, kreeg al tijdens de bouw te maken met verzakkingen waardoor er een vreemde knik in de toren is ontstaan. Het bouwwerk staat ruim anderhalve meter uit het lood. De toren werd uitgebreid gerestaureerd tussen 1941 en 1950. Hij kan beklommen worden, bovenaan heeft men een fraai uitzicht op de binnenstad van Gorinchem en de wijde omgeving. Het is een Rijksmonument.

Klokken

Luidklokken

In de toren bevinden zich twee luidklokken. De d1 werd gegoten door Aelt (Alardus) Janz. van Meurs in 1625. De klok heeft een doorsnee van 135,5cm en slagtoon cis1 Op de klok staat als opschrift: 'VERBUM DOMINI MANET IN AETERNUM VOX MEA GRATA ALARDUS MEURS ME FECIT ANNO 1625' Direct onder de rand op de flank is gegraveerd: 'ALS IONCKER IACOB VAN PAFFENRODE DRORSSERT EN IONCKER EVERARDT VANDER SCHVEREN / MET BALTVS VAN WEVELINCKHOVEN BVRGEMESTEREN TOT GORKUM WAREN / ANNO 1625' Deze klok doet dienst als uur-slagklok. De andere luidklok, de halfuur-slagklok heeft een doorsnee van 119,5 cm met slagtoon e1. Het is een zeer oude uit 1481 eveneens gegoten in Utrecht door Steven Butendiic en Jan van Vorscoten. Op de klok staat de volgende tekst: 'laudo deum verum voco plebem collego clerum defunctus ploro fugo pestem festa decoro anno dni m cccc lxxxi / andreas vocor steven butendiic ende jan van vorscoten me fecit her foecla feytama persona toe syndel' Deze luidklok werd van elders aangekocht en hing vermoedelijk oorspronkelijk in het Friese Sondel. Er was nog een derde luidklok maar deze werd in 1965 uitgeleend aan de in dat jaar nieuw gebouwde Exoduskerk. Deze klok (toon gis1) was de brandklok en werd gegoten door Hendrick van Trier in 1581.

Carillon

De klokken van het carillon werden gegoten in 1965 door Klokkengieterij Petit & Fritsen in Aarle-Rixtel. Het klokkenspel bestaat uit de reeks c1 (2150kg)-d1-e1-chromatisch-c5. De klokken werden als zodanig op het stokkenklavier aangesloten. De vijf grootste klokken van de beiaard dragen opschriften die ook in het ijzeren smeedwerk van de tweede torenomgang voorkomen.

Geschiedenis van de carillons

Gorinchem bezat al in de 16e eeuw een kleine voorslag in het stadhuis. Deze voorslag diende om de uurslag van het uurwerk te verwittigen. Wie dit spel van 12 klokken gemaakt had weten we niet. Maar in de archieven van 1597 werd de naam van Franchois Mote, teruggevonden die een uitbetaling kreeg voor zijn diensten; namelijk het bespelen van de klokken. Er werd dus naast automatisch via de speeltrommel ook met de hand op gespeeld. Deze klokken werden in 1688 als klokspijs ingeleverd bij de Antwerpse gieter Melchior de Haze die in dat jaar een licht klokkenspel leverde voor de stadhuistoren. Er was ook bij dit carillon een speeltrommel zodat ook de uren werden aangekondigd door de klokken. Het spel bestond uit de reeks e2-fis2-gis2-chromatisch-fis4 zijnde 25 klokken. In 1859 werd het stadhuis gesloopt en werd het de Haze spel met toebehoren opgeslagen. Vanaf 1860 kwamen ze in de st-Janstoren te hangen achter de galmgaten. Nadien werd er regelmatig onderhoud aan het spel uitgevoerd. Zo ook in 1925 toen Eijsbouts het spel ombouwde naar de inzichten van Jef Denyn uit Mechelen (B.). De klokken kwamen hierbij in rijen te hangen. Twee De Haze klokken werden hergoten in dat jaar. In de Tweede Wereldoorlog lukte het wonderwel dit klokkenspel van vordering te vrijwaren. In 1948 ontstonden plannen om het spel te verzwaren tot een zware beiaard op basis c1 maar de tijd was er nog niet rijp voor. Uiteindelijk liet men het door klokkengieterij A.H. van Bergen uit Heiligerlee restaureren. Zes De Hazeklokken werden hierbij door nieuwe vervangen maar uiteindelijk bevredigde dit spelletje van 28 klokken niet. De fis en de gis in de bas ontbrak en dit was zeer hinderlijk voor de bespeler. In 1962 maakte Eijsbouts een klankanalyse van het oude klokkenspel met het oogmerk om het uit te breiden tot een grote beiaard in c1. De De Haze klokken bleken ongeschikt voor dit doel. Zodoende zag men hier van af en liet de gemeente na veel gesteggel tussen de klokkengieters en de adviescommissie van de Nederlandse Klokkenspel Vereniging een nieuwe beiaard gieten bij Petit & Fritsen. Op 1 mei 1965 werd dit carillon door Huib Phielix ingespeeld na een toespraak van de toenmalige burgemeester. Bij deze nieuwe beiaard kwam een automatisch spel met elektromagnetische hamers. De aanwezige speeltrommel werd niet opnieuw gebruikt. Deze is na jarenlang in een museum in Gorinchem te zijn geweest door de gemeente in bruikleen gegeven aan Appingedam in Groningen. Men wilde hier graag weer een speeltrommel terug. Deze was reeds lang verdwenen. Vreemd genoeg werd de speeltrommel van Appingedam kort daarna terug gevonden en deze staat nu in het Klokkengieterijmuseum in Heiligerlee.

De oude 25 klokken volgens de reeks e2-fis2-gis2-chromatisch-fis4 Gegoten door De Haze en Van Bergen kregen een plaats als automatisch klokkenspel bij de nieuw gebouwde R.K. Sint-Martinuskerk waar ze door de gemeente Gorinchem in bruikleen werden afgestaan.

Literatuur

Klokken
  • Jong, Rinus de, André Lehr en Romke de Waard, De zingende torens van Nederland, Enschede, 1976
  • Lehr, André, Van Paardebel tot Speelklok, Zaltbommel, 1971 (1e druk), 1981 (2e herziene druk)
  • Loosjes, A. jr., De Torenmuziek in de Nederlanden, Amsterdam, 1916
  • Weel, Heleen van der, Klokkenspel: Het carillon en zijn bespelers tot 1800, Hilversum, 2008
Orgel
  • Toom Teus den, De orgelmakers Witte: een bijdrage tot de geschiedschrijving van de orgelbouw in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw, Heerenveen, 1997,
Zie de categorie Grote Kerk, Gorinchem van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.