Grondenrechten van de inheemsen en marrons in Suriname

De grondenrechten van de inheemsen en marrons in Suriname staan al decennialang ter discussie. Deze rechten hebben betrekking op onder andere hun gronden, woon- en leefgebieden en hulpbronnen. Op grond van artikel 41 van de Grondwet van Suriname is de staat eigenaar van alle natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen. De inheemsen en marrons ontlenen hun rechten aan hun status op de gebieden waar zij wonen en werken. Collectief eigendom wordt echter niet erkend in de Surinaamse wet, maar wel in het internationale recht. De vrijheid van slavernij van de marrons en hun rechten op territoriale en politieke autonomie werden in verdragen erkend. Deze verdragen werden gesloten met de koloniale besturen. Heden ten dage worden deze rechten niet helemaal nageleefd. De marrons besturen zichzelf volgens hun eigen wetten en gewoonten waardoor zij voldoen aan de internationale definitie van 'in stam verband levende volken' en genieten zij ingevolge het internationale recht dezelfde rechten als Inheemsen.[1]

Sinds de kolonisatie van Suriname en de daarbij horende plantages zijn er een aantal wetten gekomen die ingaan op de (gronden)rechten van de inheemse bevolking. Het probleem met een aantal van deze wetten is dat ze nogal vatbaar zijn voor eigen interpretatie van de regering wanneer deze vindt dat het nationale doel in het geding is.[2][3] De inheemse bevolking is nooit geheel erkend en volgens de huidige wetten (april 2011) is al het land, inclusief het land waar de indianen wonen, bezit van de staat.[4]

De politieke erkenning van grondrechten is voor de Amazone Partij Suriname een van de belangrijkste programmapunten.[5]

Overzicht van een aantal relevante wetten

L-Decreten van 1982

Met deze L-Decreten werd in 1982 geprobeerd de bestaande grondwetgeving te herzien. Het belangrijkste punt in deze L-Decreten was dat grond vanaf dat moment slechts uitgegeven kon worden in de vorm van grondhuur. Titels uitgegeven voor 1982 bleven hun geldigheid behouden. Er zijn momenteel vier soorten grond in Suriname:[6]

Allodiale eigendom

Dit is de oudste titel en is uitgegeven door de Nederlandse koloniale overheid. Deze titel werd uitgegeven onder bepaalde voorwaarden, waarvan de belangrijkste was dat de grond moest worden bewerkt. Verder bevatten deze titels in de meeste gevallen een bepaling dat de staat het recht had de grond terug te nemen wanneer deze daar reden voor zag.[7]

Absolute eigendom

De meest volledige titel op grond beschikbaar in Suriname die al in 1865 van kracht was. Om te voorkomen dat de grond werd verlaten en onproductief zou worden wordt deze titel nu nog slechts in bijzondere gevallen uitgegeven. Volgens de L-Decreten van 1982 zelfs alleen nog maar ten behoeve van het diplomatieke verkeer (voor het bouwen van ambassades).[8]

Erfpacht

Voor het eerst uitgegeven in 1690. Sinds 1937 de meest gangbare titel die werd uitgegeven. Erfpacht is geldig voor een verlengbare periode van 75 jaar en wordt uitgegeven onder betaling van een jaarlijkse vergoeding. Onder de L-Decreten is verlenging niet meer mogelijk en de laatste erfpachten zullen dus in 2057 vervallen. In de geschiedenis zijn er een aantal dorpen geweest die hun grond op basis van deze wet hebben gekregen. In 1981 werd dit echter ingetrokken.[9]

Grondhuur

Sinds 1982 is dit de enige titel die nog wordt uitgegeven door de staat. Het doel van de L-Decreten was om een einde te maken aan de corruptie en onrechtvaardigheid waar het oude regime mee geassocieerd werd. In de praktijk kan de minister van natuurlijke hulpbronnen beslissen wat er met de grond gebeurd. Wanneer de voorwaarden niet worden nagekomen kan hij of zij de grond ook terug nemen. De grondhuurder heeft dan wel recht op schadevergoeding.[10][11]

Natuurbeschermingswet van 1954

Deze wet bevat regels ten aanzien van het gebruik van natuurreservaten en verbiedt de beoefening van jacht, visserij of het toebrengen van ernstige schade aan de bodem, flora en fauna en de natuurlijke schoonheid van het reservaat (art.5 sub a). In 1986 zijn er vier reservaten vastgesteld en werd bepaald dat de daarin liggende dorpen hun rechten geëerbiedigd zouden worden, tenzij het algemeen belang of het nationaal doel van het ingestelde natuurreservaat wordt geschaad en anders bepaald is.

Aanspraken

De inheemsen en marrons beschikken niet over bovengenoemde titels op hun gronden. Daardoor wordt door sommigen aangenomen dat de binnenlandsbewoners niet over " rechten" maar over " aanspraken" op de door hen bewoonde en gebruikte gronden beschikken. De overheid dient, bij de uitgifte van dergelijke titels, wel de "gewoonterechten" van de binnenlandbewoners te eerbiedigen, in zoverre het algemeen belang zich niet tegen deze eerbiediging verzet. De inheemsen en marrons zoeken hun toevlucht tot de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens van de Organisatie van Amerikaanse Staten(OAS) bij schending van hun grondenrechten. De Amerikaanse Verklaring inzake de Rechten van Inheemse Volken (paragraaf 5 van de preambule) en artikel XVIII:(1) erkent de gronden en territoria die inheemse volken historisch hebben bewoond en bewerkt en hun traditionele landbouwmethoden. Onder " bewonen " en " gebruiken" wordt niet alleen bebouwen of cultiveren verstaan, maar alle vormen van landgebruik, inclusief jagen, verzamelen en vissen.[12]

Het Moiwana en Saamaka vonnis

In de Moiwana zaak van 2005 bepaalde het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens dat, Suriname het recht van een in stamverband levende gemeenschap op grondbezit had geschonden. Het Hof stelde dat het eigendomsrecht voortvloeit uit het traditioneel bewonen en gebruiken van gronden door de desbetreffende gemeenschap, zoals gedefinieerd in haar gewoonterecht. Het Hof stelde ook dat deze eigendomsrechten niet afhankelijk zijn van de nationale wetten van Suriname.[13][14] Gedurende de jaren negentig werd er, met toestemming van de Surinaamse overheid, hout gekapt in het leefgebied van de Saamaka-stam. De marrons riepen hulp in van de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens . In november 2007 werd de Staat Suriname door dit hof veroordeeld. De staat werd schuldig bevonden aan het schenden van de rechten van de stam der Saramaccaners op hun grondgebied. De Surinaamse overheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van het zogenoemde Saamaka-vonnis. In dit vonnis is onder andere opgenomen dat het grondgebied van de stam der Saramaccaners gedemarkeerd moet worden en dat de grenzen met de omliggende stammen duidelijk vastgesteld dienen te worden.[15] De Saramaccaners en Matuariërs kwamen overeen dat de grenslijn van het Saamakagebied en Matawaigebied wordt bepaald door de rechteroever van de Saramaccarivier en de linkeroever van de Surinamerivier.

Grondenrechtenconferentie

Op 21 en 22 oktober 2011 werd er op Colakreek een grondenrechtenconferentie georganiseerd. De bedoeling van deze conferentie was om met alle betrokken partijen te komen tot een strategie voor de oplossing van het grondenrechtenvraagstuk. Deze conferentie werd op de tweede dag abrupt beëindigd. De inheemsen en marrons aan de ene kant en de regering aan de andere kant, kwamen met een verklaring uit.[16]. Het traditionele gezag van inheemsen en tribale volken in Suriname vindt dat de grondenrechten van de inheemsen en marrons nationaal erkend moeten worden. Hierbij moet onder andere worden vastgesteld dat onder " gronden rechten" verstaan wordt de collectieve eigendomsrechten van de inheemsen en marrons op hun traditionele woon- en leefgebieden. De president van Suriname benadrukte bij de opening van de conferentie dat de republiek Suriname niet deelbaar is.[17]

Concept-wet

Volgens het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (ROGD) is de regering bezig met de introductie van "collectieve eigendomsrechten", waarbij gebieden duidelijk voor leefgemeenschappen in het binnenland worden afgebakend. Er is een conceptwet voor het toekennen van collectieve eigendomsrechten aan gemeenschappen in het binnenland in voorbereiding. Het voorstel wordt breedvoerig besproken met vertegenwoordigers van het binnenland om draagvlak te creëren.[18]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.