Gerard van de Schepper

Gerard van de Schepper († 28 april 1763) was commandeur (1737-1738) en gouverneur-generaal (1738-1742) van Suriname. Hij werd opgevolgd door mr. Johan Jacob Mauricius.

Van de Schepper werd eind 1735 in Nederland benoemd tot Commandeur van Suriname. Hij kreeg een geheime lastbrief waarin stond dat hij, indien gouverneur Johan Raye van Breukelerwaard zou overlijden, waarnemend gouverneur zou worden[1]. De gouverneur overleed op 11 augustus 1737 en Van de Schepper trad nog dezelfde dag als commandeur aan. De eerste maanden verliepen rustig maar daarna ontstond er onenigheid tussen hem en de raden van het hof van civiele justitie. Deze weigerden hem als voorzitter van hun vergaderingen te erkennen, waarop Van de Schepper verklaarde dat hun uitspraken ongeldig zouden zijn. Op 1 april 1738 werd hij als Gouverneur-Generaal ingehuldigd. Hij trad krachtig op en maakte meerdere vijanden. Op 15 oktober 1742 kwam Jan Jacob Mauricius in Suriname aan en op 17 oktober nam die zijn functie over.

In de laatste jaren van de 17de eeuw stuurde het Aalmoezeniersweeshuis te Amsterdam regelmatig weeskinderen naar Paramaribo om de bevolking te laten groeien. In 1737 had Van de Schepper Joodse kolonisten naar Suriname laten komen, maar zijn opvolger voelde er meer voor Europeanen over te laten komen en schafte de immigratie van Joden weer af. Veel immigranten stierven binnen enkele jaren door aanvallen van koortsen en bosnegers.

Hij was eigenaar van de suikerplantage La Jalousie in Boven-Commewijne, die in 1865 door een voormalige slaaf, Adolf Frederik Gravenberch (1811-1906), gekocht werd[2]

Van de Scheppers vader was koopman en koster van de Augustijnenkerk in Dordrecht. Gerard werd op 8 september 1683 gedoopt. Hij trouwde met Catharina Lucia Halkett, dochter van luitenant-kolonel Edward (of Everard) Halkett. Het echtpaar kreeg twee dochters, Elisabeth en Catharina. Elisabeth was getrouwd met Gerrit Pater. Deze was in Paramaribo lid van het Hof van Politie en rechter voor criminele zaken. Zijn broer Cornelis Pater trouwde met Catharina.

Catharina Lucia van de Schepper-Halkett overleed in Den Haag op 6 mei 1758. Ze werd begraven in de Kloosterkerk in Den Haag. Gerard van de Schepper werd na zijn overlijden daarin bijgezet op 4 mei 1763. Beide graven werden in de 50'er jaren van de 20ste eeuw geruimd. De grafstenen werden behouden.