Georg Everhard Rumphius

Georgius Everhardus Rumphius, eigenlijk Georg Eberhard Rumpf (Wölfersheim (Graafschap Solms, tegenwoordig Wetteraukreis, Hessen), 1627 – kasteel Victoria, Ambon (Molukken), 13 of 15 juni 1702) was een Duits militair, architect, geograaf en koopman, die echter vooral vanwege zijn werk als botanicus faam geniet. Hij verbleef 49 jaar op Ambon en is de auteur van onder meer Het Amboinsche kruidboek.

Georg Everhard Rumphius
Georg Eberhard Rumpf
Geborenoktober 1627
Overleden13 juni 1702
GeboortelandDuitsland/Nederland
Beroepmilitair, architect, geograaf, koopman, botanicus
StandaardafkortingRumph.
Toelichting
De bovenaangeduide standaardaanduiding, conform de database bij IPNI, kan gebruikt worden om Georg Everhard Rumphius aan te duiden bij het citeren van een botanische naam. In de Index Kewensis is een lijst te vinden van door deze persoon (mede) gepubliceerde namen.
Portaal    Biologie
Het voormalige huis van Rumphius op Ambon, gefotografeerd tussen 1910 en 1920

Leven

Rumphius was de zoon van een architect. De broer van zijn moeder was gouverneur in Kleef. In 1646 nam hij dienst bij de WIC om in Nederlands-Brazilië te vechten voor het behoud van de kolonie. Rumphius kwam echter om onbekende redenen in Portugal terecht en verbleef daar enkele jaren. Na een bezoek aan zijn familie in Hanau tekende hij opnieuw, ditmaal als militair ingenieur bij de VOC. In 1653 kwam Rumphius in Batavia aan. Hij nam in 1657 zijn ontslag en accepteerde een baantje als ambtenaar op een afgelegen post aan de noordkust van Ambon, waar het leven duur was en weinig te beleven viel, en trouwde met een halfbloed, mogelijk van Chinese afkomst. Rumphius begon de natuur rondom hem te bestuderen, te beginnen met de klapperboom, het geslacht Areca en fruitbomen, zoals de doerian. Hij bestudeerde de taal en leerde van de plaatselijke bevolking over het medicinale gebruik van planten. In 1662 reisde hij op en neer naar Banda. Hij besloot een boek te schrijven over de natuur op de specerijen-eilanden. In 1668 vroeg hij een soort van sabbatical aan. Twee jaar later werd hij blind, maar dat weerhield hem er niet van om door te werken. Hij kreeg een klerk tot zijn beschikking en zijn vrouw assisteerde bij de werkzaamheden.

In november 1671 waren er al aardbevingen op het eiland en in juli 1673 kon men rokende vulkanen zien. Op 17 februari 1674 werden Ambon en de omringende eilanden getroffen door een tsunami als gevolg van een zeebeving in de Bandazee. De golf die de kust van de eilanden volledig verwoestte, zou minstens 3 meter meter hoog zijn geweest. Diverse personen hielden zich vast aan de kanonnen of werden gered uit hoge klapperbomen. De kerk van dominee François Caron kon niet meer gebruikt worden. De ramp kostte minstens 2.243 mensen het leven.[1] De botanicus verloor zijn vrouw en een kind.[2]

Rumphius genoot de bescherming van de gouverneurs-generaal van de VOC: Joan Maetsuycker gaf hem de garantie dat hij 'curieuse studiën' kon voortzetten. Rijklof van Goens stuurde hem personeel om het werk af te maken. Ook Isaac de l'Ostal de Saint-Martin was een van zijn beschermers. De activiteiten van Rumphius waren inmiddels in Europa bekend en rond 1680 werd hij tot lid benoemd van het Deutsche Akademie der Wissenschaften Leopoldina, een zeer vooraanstaand wetenschappelijk genootschap.

In 1687 was hij bijna klaar met de voorbereiding van de publicatie van het Amboinsche kruidboek, maar bij een brand werden alle tekeningen verwoest. In 1688 nam de compagnie een kunstenaar en Rumphius' zoon in dienst om de botanicus te helpen. In 1690 werden zes van de uiteindelijk twaalf delen naar Batavia verscheept en daar uitgegeven. Het werk van 1661 foliobladen werd naar de Republiek verscheept, maar het schip "Waterland" ging in een zeegevecht bij Bordeaux verloren.[3] Johannes Camphuys had tijdens zijn leven kopieën laten maken en zo lukte het toch om zijn werk uit te geven, hoewel het tot na 1741 duurde voor het in zijn geheel verscheen. Het werk legde de basis voor het wetenschappelijk onderzoek naar de flora en fauna van de Molukken en de zee eromheen.

Rumphius begon aan een mineralogische studie van eilanden in de archipel. Hij stuurde een verzameling Molukse schelpen naar Cosimo III de' Medici.

In 2005 vernoemde Amsterdam de Rumphiusstraat, een straat zonder bebouwing, naar hem, nadat de NSM in 1908 al een schip naar hem had vernoemd (ss Rumphius 1908-1937).

Werken

  • Amboinsche Rariteitkamer - over schelpen en andere curiosa (verscheen postuum in 1705)
  • Het Amboinsche kruidboek
  • Amboinsche Historie
  • Amboinsche Lant-beschrijvinge - geografie
  • Amboinsch Dierboek - verloren gegaan
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.