Geir Haarde

Geir Hilmar Haarde (Reykjavik, 8 april 1951) is een IJslands politicus van de centrumrechtse Onafhankelijkheidspartij. Van halverwege 2006 tot 1 februari 2009 was hij premier. Van 2005 tot 2009 was hij ook partijvoorzitter.

Geir Haarde
Geboren	8 april 1951 Reykjavik, IJsland
Politieke partij	Onafhankelijkheidspartij
Premier van IJsland
Aangetreden	15 juni 2006
Einde termijn	1 februari 2009
President	Ólafur Ragnar Grímsson
Voorganger	Halldór Ásgrímsson
Opvolger	Jóhanna Sigurðardóttir
Portaal    Politiek

Haarde is sinds 1987 lid van het Alding (het IJslandse parlement). Hij was tot 2005 minister van Financiën, waarna hij minister van Buitenlandse Zaken werd. Nadat premier Halldór Ásgrímsson op 5 juni 2006 zijn ontslag had genomen, werd Haarde de nieuwe premier.

Tijdens de kredietcrisis besloot de regering van Haarde in oktober 2008 tot nationalisering van de IJslandse bankensector.

Op 23 januari 2009 maakte Haarde bekend dat hij aan slokdarmkanker lijdt, waardoor hij dat jaar (op 25 april 2009) niet kon deelnemen aan de verkiezingen voor het IJslandse parlement. Vanwege de zware financiële crisis waarin IJsland verkeert en de protesten van de gedupeerde IJslandse burgers, kondigde hij op 26 januari 2009 het aftreden van het voltallige kabinet aan.[1]

Van 5 september 2011 tot 23 april 2012 stond Geir Haarde terecht voor een speciaal gerechtshof wegens zijn doen en vooral zijn nalaten in de bankcrisis en de periode die daaraan voorafging. Hiertoe is een Landsdomur gevormd, een speciaal hof voor ambtsmisdrijven door ministers, samengesteld uit opperrechters, juristen aangewezen door het parlement, de president van het Hof van Reykjavik en een hoogleraar. Nooit eerder was een Landsdomur bijeengeroepen. Haarde werd onder meer verweten dat hij zijn regering niet op tijd en onvoldoende had ingelicht over de crisis, dat hij heeft verzuimd initiatief te tonen in het opzetten van een analyse van de mogelijke gevaren voor de staat bij een financiële shock en dat hij heeft verzuimd te garanderen het IJslandse bankensysteem te verkleinen.

Op 23 april 2012 werd Haarde deels schuldig bevonden aan betrokkenheid bij de bankencrisis. Hem wordt verweten dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de grote banken, wat in 2008 tot hun faillissement leidde.[2] Voor de overige drie aanklachten werd hij vrijgesproken. Hem is geen straf opgelegd.[3]