Gaswet (Nederland)

De Gaswet van Nederland omvat regels op het gebied van transport en levering van gas en geeft tevens uitvoering aan de EG-richtlijn over de interne Europese gasmarkt uit 1998 (richtlijn nr 98/30/EG en richtlijn nr 2003/55/EG). De Gaswet is een wet van het ministerie van Economische Zaken, de Energiekamer van de Autoriteit Consument en Markt houdt toezicht op de Gaswet.

Privatisering energiemarkt

Vanaf de 80'er jaren van de 20ste eeuw gingen er stemmen op om de energiemarkt (gas en elektriciteit) te privatiseren. Energielevering was van oudsher in handen van nutsbedrijven en daar moest een einde aan komen, vond de regering. Een vrije energiemarkt zou tot goedkopere energie leiden en betere service, zo redeneerde men. De energieleveranciers zouden immers moeten concurreren en afnemers zouden - zo meende de regering - de beste, goedkoopste en schoonste leverancier kiezen. De Gaswet werd op 5 april 2000 aangenomen door de Tweede Kamer, alleen de Socialistische Partij (SP) en GroenLinks stemden tegen. Op 20 juni 2000 nam de Eerste Kamer de Gaswet zonder stemming aan. De Gaswet is gefaseerd ingevoerd, op 10 augustus 2000 werd de eerste (en grootste) tranche ingevoerd, gevolgd door een tweede tranche op 1 oktober 2000 en de derde en laatste tranche op 1 januari 2001.

Wijzigingen in de Gaswet

De Gaswet is een aantal maal gewijzigd, die wijzigingen gingen vooral over aanscherping van het toezicht op netbeheerders en een meer heldere manier om tarieven vast te stellen.

Op 29 november 2006 werd een wijziging van kracht die leveranciers en transportbedrijven verbiedt, kleinverbruikers (d.i. particulieren) af te sluiten in de winterperiode van 1 oktober tot 1 april, ook in geval van wanbetaling. Dit geldt zowel voor gas als elektriciteit; uitzonderingen zijn fraude of indien een gebruiker weigert mee te werken aan een schuldsanering[1].

Keuzevrijheid afnemers

Vanaf het moment van inwerkingtreding van de Gaswet werden de voormalige nutsbedrijven omgevormd tot private ondernemingen. Grote afnemers (grote bedrijven) konden al snel kiezen van wie ze hun gas wilden betrekken, consumenten konden dat niet meteen. De energiebedrijven waren gebaat bij rust had de regering bepaald. Sinds 1 juli 2004 is de energiemarkt volledig geliberaliseerd en hebben ook kleinverbruikers keuzevrijheid. De liberalisering van de energiemarkt heeft alleen betrekking op de levering van energie en de meetdiensten, voor het transport van energie blijven afnemers gebonden aan hun 'oude' netbeheerder die immers de buizen en kabels bezit.

Toezicht op naleving Gaswet

In de Gaswet is vastgelegd hoe de energieleveranciers zich binnen de markt dienen te gedragen, zo mogen ze geen misbruik maken van een eventuele machtspositie. De Energiekamer van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de naleving van de Gaswet en de Elektriciteitswet.

Toekomst

De regering kiest voor de volgende maatregelen:[2]

  • In beginsel wordt er geen nieuwe gasinfrastructuur meer aangelegd in nieuwbouwwijken. De Gaswet wordt hierop aangepast.
  • De aansluitplicht voor gas in de Gaswet wordt gewijzigd in een breder aansluitrecht op energie-infrastructuur voor verwarming.

In de aangenomen, maar nog niet ingegane wet voortgang energietransitie (wet VET) is vastgelegd dat de gasaansluitplicht niet van toepassing is voor het aansluiten van een gebouw, tenzij het college van B&W het omliggende gebied heeft aangewezen als een gebied waar aardgasaansluitingen strikt noodzakelijk zijn om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder de maatschappelijke kosten en baten.[3][4]

Als het definitieve Klimaatakkoord is ondertekend, moet in korte tijd de warmtetransitie worden gerealiseerd. Het doel is om in 2030 1,5 miljoen bestaande woningen te hebben verduurzaamd door deze op andere wijze te verwarmen dan met aardgas. In het Klimaatakkoord is benoemd dat daarvoor de nodige wetgeving moet worden aangepast. Zo wordt de Omgevingswet herijkt en zullen de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet worden herzien en samengevoegd in een nieuwe Energiewet. Deze aanpassingen zijn nodig om ervoor te zorgen dat de gasaansluitingen van bestaande bouw verdwijnen.[5]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.