Frits Iordens

Frits Herbert Jordens, ook wel geschreven met als achternaam Iordens, (Arnhem, 21 juni 1919 - Hasselt (België), 2 maart 1944) was een Nederlandse verzetsman tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Gedenkteken in het Academiegebouw van de Utrechtse universiteit.

Aan het begin van de bezetting was Iordens rechtenstudent aan de Utrechtse universiteit. In 1942 eisten de machthebbers de namenregisters van alle studenten aan deze universiteit op. Deze registers dreigden gebruikt te worden voor tewerkstellingen in Duitsland en daarop stak Iordens met enkele anderen in de nacht van 12 op 13 december 1942 de administratie in het Academiegebouw in brand. Iordens voerde tevens andere verzetsdaden uit zoals werk met zijn latere echtgenote Anne Maclaine Pont voor het Utrechts Kindercomité, en het in veiligheid brengen van geallieerde piloten.

Op 2 maart 1944 werd Iordens in het Belgische Hasselt ontdekt toen hij piloten wegbracht en werd bij zijn vluchtpoging doodgeschoten. Frits Iordens ligt begraven in het Overijsselse Eerde. Op zijn grafsteen staan twee zinnen uit het gedicht "Le Dormeur du val" van Arthur Rimbaud.

In het Academiegebouw van de Utrechtse universiteit werd in 1950 een gedenkteken voor omgekomen studenten onthuld met daarop onder meer de vermelding van Frits Jordens.

Graf te Eerde, aan de rechteroever van de Regge

In 2017 heeft scheidend burgemeester Bas Verkerk van Ommen voor Iordens en Maclaine Pont een postume onderscheiding voor Rechtvaardige onder de Volkeren aangevraagd bij Yad Vashem.[1]