Frans Killinger

Frans Pavel Vaclav Killinger (Hodenyi (Hongarije), 1876Turkije 1936) was een Hongaars militair die in Suriname een vrijstaat wilde vestigen met hemzelf als dictatoriaal president.

Leven

Killinger werd geboren te Hodenyi (Hongarije). Hij nam in 1894 dienst in het leger van Oostenrijk-Hongarije, maar werd na enkele jaren ontslagen. Op weg naar Transvaal, waar hij aan de kant van de Boeren wilde meevechten in de Tweede Boerenoorlog, werd hij te Hamburg gearresteerd. Hij kwam in Nederland terecht en meldde zich in 1899 bij het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk voor dienst in het KNIL dat verwikkeld was in de Atjeh-oorlog en dringend mankracht zocht. Killinger werd echter afgekeurd voor het KNIL, maar mocht wel dienen in Suriname. 18 december van dat jaar kwam hij in Suriname aan. In 1904 had Killinger het in Paramaribo tot inspecteur van politie gebracht.

Nu besloot hij via een staatsgreep dictator te worden van een in Suriname te vestigen vrijstaat, met als meest opmerkelijke agendapunt dat de gasfabriek te Paramaribo niet zou worden gebouwd. In 1908 had de Nederlandsch Indische Gasmaatschappij een concessie gekregen voor de levering van stadsgas in Paramaribo. Met de bouw van de hiervoor noodzakelijke gasfabriek werd nog datzelfde jaar begonnen. Killinger vond echter dat voor de stad elektriciteit moest worden opgewekt, met een waterkrachtcentrale. Daarnaast zou de corruptie worden uitgebannen en zou alle macht voortaan bij de politie berusten. Killinger dacht voor zijn plannen op steun van de arme inlandse bevolking te kunnen rekenen, met name op de arbeiders van Brits-Indische herkomst. Tijdens een verlof in Europa besprak hij zijn ideeën met enkele geldschieters. De gasfabriek was overigens inmiddels voltooid.

Terug in Suriname zette Killinger met zes andere avonturiers een samenzwering op touw. Men zou zich meester maken van de wapenvoorraden in het hoofdbureau van politie, en zou het telegraafkantoor, het telefoonkantoor, en de kazerne in Fort Zeelandia bezetten. Ook zou de gouverneur van Suriname gevangen worden genomen. Omdat voor deze plannen wel wat meer mankracht nodig was, begonnen de samenzweerders medestanders te zoeken.

Op 14 mei 1910 werd de samenzwering door de voormalig politiebeambte Schoonhoven verraden. Hij was betrokken geraakt bij de voorbereiding maar wist niet precies om wat voor complot het ging. Schoonhoven had de redemptorist pater Walle om advies gevraagd, die er bij hem op aandrong naar de procureur-generaal te gaan. In april 1911 vond de rechtszitting plaats. Alle zeven verdachten kregen de doodstraf. Hen werd echter gratie verleend. Wel moesten de samenzweerders gevangenisstraffen uitzitten, variërend van twee tot vijf jaar. Killinger werd naar Nederland overgebracht waar hij vijf jaar moest zitten. Hij kwam in 1914 wegens goed gedrag vervroegd vrij, en trad in Turkse militaire dienst. Hij overleed in 1936 in Turkije.

In 1947 deed Simon Sanches ook een couppoging, ten einde los te komen van Nederland.

De geschiedenis staat in Suriname bekend als het Killinger-complot, en was onderwerp van een liedje met onder andere de strofen Killinger meki kabaal en Schoonhoven broko schandaal. Er werden zelfs aardewerken schotels uitgebracht met deze teksten erop.

Over Killinger

  • Findlay, D.G.A., Het politiek complot van Killinger c.s. in Suriname. Opnieuw geïllustreerd. Overdrukken uit `de West' [van 1911]. [3e dr.]. [Paramaribo: De West, ca. 1980].
  • Kempen, Michiel van, 'Een Hongaarse putschist in Suriname.' In: Acta Neerlandica; bijdragen tot de Neerlandistiek Debrecen, nr,. 12, 2016 (Tropisch avontuur; Hongaren in de Nederlandse koloniën), pp. 109-121.
  • Ramsoedh, Hans, ‘De revolutie die niet doorging.’ In: Oso, tijdschrift voor Surinamistiek, 22 (2003), nr. 2, november, pp. 187-213.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.