Tweede Boerenoorlog

De Tweede Boerenoorlog van 1899-1902 (ook bekend als de Tweede Vrijheidsoorlog, Zuid-Afrikaanse Oorlog of Anglo-Boerenoorlog) was een oorlog tussen de Nederlandstalige Boeren van de Zuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal) en de Oranje Vrijstaat enerzijds, en het Britse Rijk anderzijds.

Tweede Boerenoorlog
Onderdeel van de Boerenoorlogen
Datum11 oktober 1899 - 31 mei 1902
LocatieZuid-Afrika
ResultaatBritse pyrrusoverwinning
Verdrag van Vereeniging
Territoriale
veranderingen
Britse annexatie van de Boerenrepublieken
Strijdende partijen
Verenigd Koninkrijk
 Zuid-Afrikaansche Republiek
 Oranje Vrijstaat

Buitenlandse vrijwilligers:

Leiders en commandanten
Alfred Milner
Redvers Buller
Horatio Kitchener
Frederick Roberts
Paul Kruger
Louis Botha
Schalk Burger
Koos de la Rey
Piet Cronjé
Marthinus Steyn
Christiaan de Wet
Troepensterkte
450.000-500.000 (347.000 Britse, overige Gemenebesttroepen)[1] 83.000 (25.000 Transvalers en 15.000 Vrystaaters bij de aanvang van de oorlog) (inclusief buitenlandse vrijwilligers en Kaapse Boeren)
Verliezen
7894 gedood, 13.250 gedood door ziekte, 934 vermist, 22.828 gewond 9098 gedood en gewond, 24.000 Boeren door Britten verbannen
27.927 Boerenvrouwen en -kinderen stierven in concentratiekampen (waarvan 22.074 kinderen onder 16 jaar)
ongeveer 20.000 zwarte Afrikanen

De oorlog was het gevolg van jarenlange spanningen tussen de Boeren en de Britten. Hoewel het begon met conventionele oorlogvoering stapten de Boeren na de verovering van hun hoofdsteden over op guerrillatactieken, waarna de Britten terugsloegen met de tactiek van de verschroeide aarde en een van de eerste grootschalige gebruiken van concentratiekampen, waardoor er aan de zijde van de Boeren veel burgerslachtoffers zijn gevallen.

De oorlog resulteerde in een pyrrusoverwinning voor het Verenigd Koninkrijk en luidde het einde in van de onafhankelijke Boerenrepublieken.

Voorgeschiedenis

Paul Kruger, staatspresident van de Zuid-Afrikaansche Republiek

Boeren is de benaming voor afstammelingen van Nederlandse kolonisten (Afrikaners) die naar het noorden migreerden in de Grote Trek om aan de Britse heerschappij over de Kaapkolonie te ontkomen. Na de stichting van vele Boerenrepublieken bleven er uiteindelijk twee grote staten over: de Zuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal) en Oranje Vrijstaat. Het Verenigd Koninkrijk had ondertussen al de kust van Zuid-Afrika in zijn bezit en zat midden in de Wedloop om Afrika.

In 1877 annexeerde het Verenigd Koninkrijk het failliete Transvaal van president Thomas François Burgers. Enkele jaren later brak er een opstand tegen deze annexatie uit onder leiding van Paul Kruger, wat leidde tot de Eerste Boerenoorlog. Deze werd gewonnen door Transvaal en de republiek werd weer onafhankelijk verklaard, hoewel onder de suzereiniteit van de Britten.

In 1885 werd in Transvaal bij Witwatersrand goud gevonden in een kilometerslange ertslaag. De lucratieve mijnbouw trok een grote stroom van niet-Boerse immigranten (uitlanders) aan. De nieuwelingen werden niet met open armen ontvangen door de Boeren, die vreesden een minderheid in eigen land te worden.

Engelse mijneigenaren (de gold bugs, goudkevers) oefenden druk uit om de regering van Transvaal over te nemen vanwege de voor hen nadelige monopolies op dynamiet en de kosten van de diepe goudmijnen. De kwestie van de politieke rechten van de uitlanders - wanneer ze stemrecht zouden krijgen voor de Volksraad - werd hoog opgespeeld.

Schermutselingen en hard optreden van de Transvaalse politie (de ZARP) leidden tot schandalen als de zaak-Edgar (het "voetsak"-incident) waarbij de politie in Johannesburg een Engelsman doodschoot, die van moord verdacht werd. De publieke opinie in Engeland werd bewerkt met berichten dat de uitlanders als heloten mishandeld werden.

Jameson Raid

In 1896 steunde Cecil Rhodes een mislukte staatsgreep, de Jameson Raid. Deze poging tot machtsovername werd in Transvaal als zeer bedreigend beschouwd. De Volksraad van Transvaal besloot tot aankoop van moderne wapens uit Duitsland (Mausergeweren) en Frankrijk (kanonnen van le Creusot), waarmee de banden met deze landen verder werden aangehaald. Ook zocht Transvaal toenadering tot Duits Zuidwest-Afrika, wat de Britten niet konden toestaan. Dit was een van de vele kleine stappen die zouden leiden tot het grote conflict tussen beide wereldmachten, de Eerste Wereldoorlog.

Conferentie van Bloemfontein

Alfred Milner, de Britse gouverneur voor Zuid-Afrika, onderhandelde met Paul Kruger en diens minister Jan Smuts op het station van Bloemfontein over de Britse eisen voor versneld stemrecht voor de uitlanders van onder meer Johannesburg. Milner liet met opzet de onderhandelingen mislukken, waarschijnlijk tegen de wil van de Engelse Minister van Koloniën Joseph Chamberlain. Kruger merkte op: "U wilt mijn land."

Oorlog

Boerencommando's bij Spionkop

Ultimatum

Op 8 september 1899 stuurden de Britten 10.000 soldaten naar Natal en op 22 september nog eens 47.000 man. Dit was de aanleiding voor een ultimatum van de Volksraad en Kruger - precies zoals Milner gehoopt had. De Britten werden beschuldigd van schending van het Verdrag van Londen van 1884 over de onafhankelijkheid van Transvaal. Groot-Brittannië moest arbitrage toestaan, zijn troepen van de grenzen terugtrekken, recente versterkingen terugtrekken en geen verdere troepen laten landen. De Engelsen reageerden niet. Na het verstrijken van het ultimatum op 12 oktober 1899 deelden de Boeren de eerste slag uit. Tussen oktober 1899 en januari 1900 vielen ze de Kaapkolonie en Natal binnen.

Boeren winnen eerst

Ze belegerden de Britse garnizoenen in de steden Ladysmith, Mafikeng (verdedigd door troepen onder aanvoering van Robert Baden-Powell) en Kimberley. In een week (10 - 15 december 1899) boekten de Boeren drie verschillende overwinningen op de Britten: de slagen van Stormberg (10 december), Magersfontein (11 december) en Colenso in Natal (15 december). Deze week staat bij de Britten bekend als de Black Week.

Britten veroveren steden

Pas nadat op 14 februari 1900 versterkingen arriveerden konden Britse troepen onder aanvoering van Frederick Sleigh Roberts tegenaanvallen uitvoeren om de garnizoenen te ontzetten. Het ontzet van Mafikeng op 18 mei 1900 leidde tot uitbundige vieringen (mafficking) in Engeland. Op 27 februari verloren de Boeren de slag bij Paardenberg. De Boerenbevelhebber Piet Cronjé werd met 4000 man krijgsgevangen genomen. Cronjé werd naar Sint-Helena verbannen. Op 13 maart namen de Britten Bloemfontein in en op 5 juni Pretoria, de hoofdsteden van Oranje Vrijstaat en Transvaal.

Concentratiekampslachtoffer Lizzie van Zyl

Guerrilla

Eenheden Boeren vochten de daaropvolgende twee jaar een guerrillaoorlog onder leiding van generaal Christiaan de Wet, Jan Smuts, Louis Botha, Koos de la Rey, Marthinus Theunis Steyn, James Barry Munnik Hertzog, Pieter Hendrik Kritzinger en anderen. De Britten (onder Lord Kitchener) reageerden met het vernielen van boerderijen, het in beslag nemen van voedsel en het inrichten van concentratiekampen waarin de familieleden en personeel van Boeren werden vastgehouden. Kitchener voerde door Transvaal heen een systeem van honderden kilometers van blokhuizen en prikkeldraad in om de guerrillero's in hun bewegingen te beperken. De term guerrilla werd toentertijd als beledigend ervaren door Christiaan de Wet, die het een scheldnaam noemde. Volgens hem kon Groot-Brittannië zich nooit het recht aanmatigen om de Transvalers en Vrijstaters 'guerrilla's' te noemen omdat Groot-Brittannië de regeringen van de Boerenrepublieken meermaals erkend had bij traktaten. De Britten suggereerden zo namelijk dat de Britse regering regulierder en rechtmatiger was dan de regering van de Boerenrepublieken, guerrilla's zijn immers 'ongeregelde troepen'.[2]

In de Zuid-Afrikaanse concentratiekampen was de hygiëne slecht en werden de geïnterneerden zwaar verwaarloosd, waardoor er bij de Boeren 27.927 vrouwen en kinderen (van wie 22.074 onder de 16 jaar) en 20.000 inheemse Afrikanen[3] om het leven kwamen van honger, ziekte en uitputting. Nadat Emily Hobhouse de erbarmelijke omstandigheden aan de kaak stelde en de Britten de militaire kampleiding hadden vervangen door burgers, ging het een stuk beter.

Verdrag van Vereeniging

Europese geschiedenis in Zuid-Afrika



Van
VOC Tussenstation (1652)
tot en met de
Republiek Zuid-Afrika (heden)




..Naar chronologie
  • Brits Zuid-Afrika (1806-1910)
  • Onafhankelijkheid (1931-heden)
..Naar militair treffen
  • Ontzet van Kimberley
  • Slag bij Paardeberg
  • Slag om de Tugela Hoogtes
  • Slag bij Popular Grove
  • Slag bij Korn Spruit
  • Beleg van Mafeking
  • Ontzet van Mafeking
  • Slag om Donkerhoek
  • Slag bij Bergendal
  • Slag bij Doornkraal
  • Slag bij Leliefontein
  • Slag bij Nooitgedacht
  • Slag bij Groenkloof (1901)
  • Slag bij Modderfontein
  • Slag bij Scheeper's Nek
  • Slag bij Bakenlaagte
  • Slag bij Tweefontein
  • Slag bij Tweebosch (1902)
  • Slag bij Rooiwal
  • Verdrag van Vereeniging (1902)

Portaal   Zuid-Afrika
Portaal   Geschiedenis

De laatste Boeren (de bittereinders) gaven zich over in mei 1902 en de oorlog eindigde met het Verdrag van Vereeniging in diezelfde maand. De strijd had het leven gekost aan 7000 Boeren in de strijd en ongeveer 28.000 Boerenvrouwen en kinderen in de concentratiekampen, plus ca. 20.000 mensen van inheemse afkomst. Er kwamen 22.000 Britse soldaten om door strijd en vooral ziekte (onder meer tyfus). De kosten aan Britse kant waren opgelopen tot 200 miljoen pond.

De overeenkomst maakte een eind aan het bestaan van de Zuid-Afrikaansche Republiek en de Oranje Vrijstaat als Boerenrepublieken en bracht ze binnen het Britse Rijk, als respectievelijk de Transvaalkolonie en de Oranjerivierkolonie. De Boeren ontvingen 3 miljoen pond als compensatie en de belofte dat ze ooit zelfbestuur zouden krijgen. Met de bepaling dat de politieke rechten van niet-blanken pas na zelfbestuur geregeld zou worden, werd de basis voor de apartheid gelegd.

In de oorlog vochten 2000 Nederlandse, Duitse, Scandinavische, Franse, Vlaamse, Russische, Ierse, Poolse, Italiaanse en Oostenrijkse vrijwilligers als strijders aan de Boerenkant.[4]

Nasleep in Nederland en Vlaanderen

De Boeren kregen tijdens de oorlog diplomatieke steun vanuit Nederland en Vlaanderen. Ook koningin Wilhelmina zette zich in voor de Boeren. Na de oorlog werden er ter herinnering aan de strijd een aantal monumenten opgericht en zijn er in een aantal steden Transvaalbuurten gesticht, waarin vele straatnamen vernoemd zijn naar prominente Boeren tijdens de oorlog.

Literatuur

  • Bossenbroek, M., De Boerenoorlog. Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2012. ISBN 9789025369934.
  • Davenport, T.R.H., Africa. A modern history, 1978
  • Nasson, Bill, De Boerenoorlog 1899-1902, Verloren, Hilversum, 1999
  • Pakenham, Th., The Boer war, 1981
  • Pakenham, Th., The scramble for Africa 1876-1912, London, Abacus 1991
  • Wesseling, H.L., Verdeel en heers. De deling van Africa 1880-1914, Amsterdam, Bert Bakker 1991
  • Wilson, M. en L. (eds.), The Oxford history of South-Africa II: 1870-1966, Oxford, Clarendon 1971
  • Dr. F. J. du Toit Spies, Van Ons Land Suid-Afrika, Voorland Brugge, 1947

Zie ook

Zie de categorie Second Boer War van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.