Energielabel

Het energielabel is een label dat volgens verschillende Europese richtlijnen (92/75/CEE, 94/2/CE, 95/12/CE, 96/89/CE, 2003/66/CE) moet worden meegeleverd bij de verkoop van onder andere auto’s, elektrische apparaten, lampen en gebouwen.

Voorbeeld van het energielabel voor een koelkast

Dit label is een maatstaf voor de consument om te zien hoe zuinig, milieuvriendelijk en/of energiebesparend het aangekochte product is. Tevens staat er vaak informatie op over de prestaties van het product en de gebruikte materialen bij de productie.

In Nederland is de richtlijn geïmplementeerd als het Besluit van 25 februari 2012, houdende regels betreffende de etikettering van het energieverbruik van energiegerelateerde producten (Besluit etikettering energieverbruik energiegerelateerde producten). Op grond van richtlijn nr. 2010/30/EU stelt de Commissie gedelegeerde verordeningen (ook gedelegeerde handelingen genoemd) vast. Deze gedelegeerde handelingen hebben directe werking en behoeven daarom geen implementatie bij ministeriële regeling. Voor de productcategorieën waarvoor er nog geen verordening is blijft de ministeriële regeling voorlopig nog van kracht.

Het Kaderbesluit etikettering energiegebruik huishoudelijke apparatuur is ingetrokken.

Grote apparaten

Het oude energielabel (tot 2010), voor een wasmachine

Labeling

De energielabels tot 2012 bij apparaten zijn te verdelen in ten minste vier categorieën:

  • De details omtrent het apparaat, zoals het model en de materialen gebruikt voor productie.
  • Energieklasse: een schaal van A tot G, waarvan de kleur verandert van donkergroen bij A via geel bij D naar rood bij G. Hoe lager de aangegeven waarde, des te energiezuiniger is het aangekochte product in verhouding tot soortgelijke producten met eenzelfde capaciteit.
  • Consumptie, efficiëntie, capaciteit etc.
  • Geluid: het geluid dat het apparaat tijdens gebruik gemiddeld maakt, uitgedrukt in dB(A).

De energielabels zijn sinds 2012 aangepast.[1]

Koelkasten, diepvriezers en combinaties

Bij koelkasten en diepvriezers geeft het label door middel van een kleur en een code de energie-efficiëntieklassen aan. Deze is gebaseerd op de energie-efficiëntie-index. Deze index geeft de verhouding van het energieverbruik van het apparaat ten opzichte van een gemiddelde voor eenzelfde soort apparaat (er worden 10 soorten koelapparaten onderscheiden) met dezelfde inhoud.

Het label vermeldt ook:

  • Het gemiddelde energieverbruik per jaar;
  • de inhoud van het koelgedeelte en die van het vriesgedeelte;
  • het geluidsniveau.

Een en ander is geregeld in de Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten.

Wasmachines, wasdrogers en combinaties

Voor wasmachines en wasdrogers geeft het label het gemiddelde energieverbruik aan van een katoenwas bij 60 °C (140 °F), met een maximale lading wasgoed (meestal 6 kilo). Ook hier wordt de energie uitgedrukt in kilowattuur:

A B C D E F G
<0,19 <0,23 <0,27 <0,31 <0,35 <0,39 >0,39

Het label geeft ook aan:

  • Het totale energieverbruik per wascyclus;
  • wasprestaties, met een klasse van A tot G;
  • prestaties van de centrifuge;
  • maximale centrifugesnelheid;
  • totale capaciteit in kilogram;
  • waterverbruik per cyclus in liters;
  • geluidsniveau tijdens het centrifugeren.

Voor wasdrogers wordt de energiezuinigheid berekend voor het drogen van een maximale lading katoenen wasgoed. Er bestaan twee schalen.

Condensatiedroger:

A B C D E F G
<0,55 <0,64 <0,73 <0,82 <0,91 <1,00 >1,00

Geventileerde droger:

A B C D E F G
<0,51 <0,59 <0,67 <0,75 <0,83 <0,91 >0,91

Het label bevat ook informatie over:

  • Energieverbruik per cyclus;
  • totale capaciteit;
  • type droger;
  • geluidsniveau.

Voor wasmachine-drogercombinaties wordt eveneens de katoencyclus als maatstaf gebruikt.

A B C D E F G
<0,68 <0,81 <0,93 <1,05 <1,17 <1,29 >1,29

Afwasmachines

Op afwasmachines staat vermeld:

  • Het energieverbruik in kilowattuur:
A B C D E F G
<1,06 <1,25 <1,45 <1,65 <1,85 <2,05 >2,05
  • De efficiëntie van de wascyclus op een schaal van A tot G;
  • de efficiëntie van de droogcyclus op een schaal van A tot G;
  • de capaciteit van de machine;
  • het geluid;
  • het waterverbruik in liters.

Ovens

Op ovens staat:

  • Energieverbruik;
  • volume in liters;
  • type (klein, middelgroot (medium) of groot);
  • efficiëntie.

Airconditioners

Voor airconditioners is het energielabel alleen van toepassing op apparaten van minder dan 12 kW. Op het label staat:

  • Het model;
  • de energie-efficiëntie op een schaal van A tot G;
  • de jaarlijkse hoeveelheid energieverbruik (op de hoogste stand gedurende 500 uur per jaar);
  • de maximale koelkracht in kW;
  • het type (alleen koelen of een combinatie van koelen en verwarmen);
  • koelmode (water of lucht);
  • geluidsniveau in decibel.

Motorvoertuigen

Een Iers CO2-label

In Nederland wordt voor motorvoertuigen niet de uitstoot van koolstofdioxide in grammen per gereden kilometer gebruikt voor het label, maar hoe zuinig een auto is ten opzichte van andere auto's in dezelfde grootteklasse:

A Minstens 20% zuiniger
B 10% tot 20% zuiniger
C Maximaal 10% zuiniger
D Maximaal 10% onzuiniger
E 10% tot 20% onzuiniger
F 20% tot 30% onzuiniger
G Minstens 30% onzuiniger

De gegevens over het brandstofverbruik zijn afkomstig van de fabrikant. A is dus zeer zuinig en G is zeer onzuinig binnen dezelfde grootteklasse. Er zijn 3 grootteklassen: Klein (miniklasse en kleine middenklasse), Middelgroot (middenklasse en medium MPV) en Groot (grote middenklasse en MPV).[2] Omdat de energielabels relatief zijn kan een grote zware auto (bijvoorbeeld een suv/terreinauto) ook een A-label krijgen, terwijl hij veel meer CO2 uitstoot en benzine verbruikt dan een kleine A-label auto. De zuinigste auto op benzine rijdt 25,6 kilometer en de zuinigste auto op diesel rijdt 30,3 kilometer op een liter.[2] De vrijstelling van wegenbelasting is niet aan het energielabel gekoppeld, maar aan de absolute CO2-uitstoot: maximaal 110 gram per km voor benzine en 95 gram per km voor diesel. Hieronder vallen zowel A-label als B-label auto's.

Verlichting

Energieklassen van lampen, voor verschillende vermogens en lichtopbrengsten

Voor verlichting:

  • Energie-efficiëntie op een schaal van A++ tot G;
  • de lichtstroom van de lamp in lumen;
  • het elektrische verbruik in watt;
  • De gemiddelde levensduur in uren (niet verplicht).

De huidige regels voor energielabels voor lampen loopt sterk achter bij de praktijk. Halogeenlampen krijgen een C-label, terwijl die (met het verdwijnen van de gewone gloeilamp) de slechtst presterende lamp is, wat een F- of een G-label zou rechtvaardigen. Ook is er geen differentiatie mogelijk tussen goede en nog betere led-lampen. Lampen van minder dan 4 watt krijgen geen energielabel,[3] (toentertijd vielen alleen de fiets- en kerstlampjes in die categorie), terwijl een goede ledlamp van acht watt evenveel licht geeft als een halogeenlamp van 50 watt, en het daarmee de huishoud-standaard van de nabije toekomst is.

Gebouwen

Gebouwen (geen woningen in particulier bezit)

In 2002 heeft het Europese Parlement de EPBD-richtlijn aangenomen. Deze richtlijn is gericht op het terugdringen van het energiegebruik van gebouwen, met het oog op vermindering van de uitstoot van o.a. CO2 en om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verkleinen. Op basis van deze Europese richtlijn is het in Nederland sinds 1 januari 2008 verplicht gesteld dat bij iedere transactie van utiliteitsgebouw ouder dan 10 jaar een energielabel aan de nieuwe gebruiker overhandigd moet worden. Sinds 2010 zijn de regels voor toekenning sterk versimpeld: "Er wordt geschat hoeveel gigajoule energie de woning elk jaar per vierkante meter gebruikt voor verwarming, warm water en verlichting". Hiervan wordt afgetrokken de geschatte warmteterugwinning uit rioolwater en ventilatie, en de geschatte energieproductie via zonnecollectoren (zowel elektrisch als uit warm water). Er wordt uitgegaan van gemiddelde bewoning, gemiddeld buitenklimaat en gemiddeld stookgedrag.

A++ Minder dan 0,5
A+ Minder dan 0,7
A Minder dan 1,05
B Minder dan 1,3
C Minder dan 1,6
D Minder dan 2,0
E Minder dan 2,4
F Minder dan 2,9
G Meer dan 2,9

Een woning met een A++-label verbruikt in theorie dus vier keer zo weinig energie als een woning met een D-label. Dat scheelt bij een woning van 100 vierkante meter elk jaar ruwweg 3000 euro op de energierekening. Overigens gebruikt iemand die 's nachts en tijdens werkuren de verwarming altijd laag zet, meestal veel minder dan het label suggereert.

De verplichting van een energielabel geldt ook bij verkoop of verhuur van een ander gebouw dan een woning. Het energielabel is verplicht bij bouw, verkoop of verhuur van woningen en bij utiliteitsgebouwen, dit zijn kantoren, scholen, fabrieken, kazernes, ziekenhuizen en dergelijke. Een verhuurder hoeft alleen een energielabel te overhandigen bij de aanvang van een nieuw huurcontract. De verplichting geldt ook voor nieuwe huurcontracten van onzelfstandige woonruimten, zoals studentenkamers en ook voor sommige vakantiewoningen (groter dan 50 m²). In gebouwen groter dan 1000 m² waarin overheidsdiensten of overheidsinstellingen zijn gehuisvest en die voor het publiek toegankelijk zijn, dient per 1 januari 2009 permanent een energielabel aanwezig te zijn. Dit label moet zichtbaar voor het publiek in het gebouw zijn aangebracht.

In Nederland zijn eind 2008 circa 350 gecertificeerde bedrijven die een energielabel kunnen verstrekken. Sinds 1 november 2008 dient iedere energielabelopnemer en/of —adviseur die een woning wil keuren in het bezit te zijn van een door CITO afgegeven diploma. Zonder dit diploma is men niet meer bevoegd energielabels voor woningen te verstrekken. In 2009 kwam er een soortgelijk diploma voor utiliteitsbouw (kantoren, bedrijfsgebouwen). Met de bovenstaande formulering (tussen "-") kan men wel globaal het energielabel voor woningen vaststellen, door bij normaal gasverbruik de opgave van de leverancier te vermenigvuldigen met 0,032 (GJ/m³) en voor elektra de opgave te vermenigvuldigen met 0,0036 (zie Kilowattuur). Beide moet men optellen en delen door het vloeroppervlak in verwarmde ruimten van de woning en de uitkomst voor een strenge winter corrigeren met een factor 1,5 en met 2 voor een zachte winter. Het energieverbruik per m² vloer van scholen en kantoren is ongeveer 0,7 maal dat van woningen.

Op de website van het Agentschap NL van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kunnen energielabels van gebouwen worden geraadpleegd.

Ook in België is het energielabel verplicht. Hier wordt het een energieprestatiecertificaat (EPC) genoemd. In België zijn momenteel ruim 200 energielabelaars.

Woningen

Het Energielabel voor de woning is sinds 1 januari 2015 het Vereenvoudigd Energielabel voor de Woning (VELw). Dit label is een sterke vereenvoudiging van het oude label en wordt samengesteld door tien eenvoudige vragen te beantwoorden op een website van de overheid.

Historie

De eerste beperking op het gebruik van fossiele brandstoffen kwam na de oliecrisis van 1973. Politieke ingrepen hadden toen grote invloed op de energiekosten. Het was ook de tijd van de zure regen. Van de kooldioxide-uitstoot was nog weinig bekend. In het Bouwbesluit van 1992 werd voor het eerst rekening gehouden met die uitstoot. Het energieverlies in gebouwen werd, naar buitenlands voorbeeld, vastgesteld aan de hand van het vloeroppervlak. Daarvoor werd dat verlies gerelateerd aan de bouwschil. In ± 2000 kregen na apparaten ook gebouwen een energielabel. Zoals beschreven bij Gebouwen is er een verplichting sinds 2008 om een energielabel op te laten stellen en te overhandigen aan de nieuwe eigenaar / bewoner bij verkoop of verhuur. Woningcorporaties hoefden pas op 1 januari 2009 te voldoen aan de verplichting een energielabel (oud model) op te stellen, mits zij dan wel hun gehele gebouwenbestand ineens van een energielabel voorzien.

De woningmarkt "wilde dit label niet". De politiek heeft dit "willen we niet" opgepakt en in de herfst van 2013 behandeld in de Tweede Kamer. Aanleiding was de vraag vanuit Europa om ook in Nederland het overhandigen van een label te handhaven en bij in gebreken blijven te sanctioneren. Daar werd met meerderheid van stemmen het toenmalige energielabel weggestemd. De Tweede Kamer heeft er toen middels een memo aan de betreffende ministeries op aangedrongen een zogenaamd vereenvoudigd energielabel op te laten stellen dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • maximaal tien vragen
  • eenvoudig aan te tonen
  • door de verkopers / bewoners zelf samen te stellen
  • op afstand te controleren

Dit label zou het op dat moment vigerende label moeten vervangen. Omdat er al heel veel sociale huurwoningen door de corporaties waren gelabeld middels het vigerend systeem is er voor gekozen voor de huurwoningen het bestaande labelsysteem te handhaven maar wel onder een andere naam: De Energie-index.

Vereenvoudigd energielabel woning (VELw)

Het vereenvoudigd energielabel bestaat uit de volgende tien vragen.

1. woninggegevens

woningtype
bouwperiode
woonoppervlak

2. glas in

woonruimte
slaapruimte

3. Gevelisolatie
4. Dakisolatie
5. Vloerisolatie
6. Aparte warmwatervoorziening
7. Zonne-energie
8. Ventilatie

Belangrijkste verschillen Ei - VELw

AspectenEiVELw
Aantal te controleren onderdelengemiddeld 150maximaal 10
Laagste labelwaardeGG
Hoogste labelwaardeA+++A
Mogelijkheid tot adviserenzeer uitgebreidbeperkt
Mogelijkheid om besparingen door te rekenenMiddels standaard softwareniet mogelijk
Productiedoor EPA-W opstellerdoor eigenaar bewoner middels DigiD
Controle productiedoor EPA-W-Adviseurdoor Energielabeldeskundige op afstand
Certificering deskundigenExamen bij CITOeendagsopleiding met diploma of men is al een EPA-W deskundige
Kostentussen de 180 en 400 euro per woningvanaf 2 euro
Papieren exemplaaruitgebreid boekwerkjeA4 tweezijdig bedrukt

Toezicht

Het toezicht op de aanwezigheid van energielabels, en correctheid van de vermelde informatie, is in Nederland de taak van verschillende overheidsdiensten:

Zie ook

Noten

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.