Toevallig voorteken

Een toevallig voorteken is in de muziektheorie het gebruik van voortekens die slechts gelden voor de duur van een enkele maat. Als voortekens bij de voortekening staan, dan gelden ze voor het duur van het stuk of totdat de voortekening wordt gewijzigd. Als voortekens los voor een te spelen noot worden geplaatst, dan is het de bedoeling dat alleen die specifieke noot met voorteken wordt gespeeld. Als er meerdere dezelfde noten in een maat staan (zo kunnen in een maat bijvoorbeeld twee of meer A's voorkomen), moeten alle A's in die maat worden gespeeld alsof het voorteken ervoor staat. In de maat die erop volgt, geldt geen enkel voorteken uit de maat ervoor meer, die niet in de voortekening staat.

Voorbeeld

Hiernaast staat een voorbeeld van twee maten muziek. In de voortekening staan twee kruizen, die betekenen dat alle noten op de f- en de c-balk verhoogd worden tot respectievelijk fis en cis. De mol die voor de a in de eerste maat staat, schrijft voor dat alle a's die in die maat volgen verlaagd moeten worden tot een as. Zo moet de zevende noot in de eerste maat ook verlaagd worden, ondanks dat daar geen mol voor staat. De eerste noot van de tweede maat moet wel weer als een a gespeeld worden, omdat de mol alleen in de maat ervoor geldig is. Voor de duidelijkheid kan een herstellingsteken tussen haakjes geplaatst worden om dit te verduidelijken. Een toevallig voorteken geldt overigens niet voor dezelfde noot in een ander octaaf. In andere woorden betekent dit, dat als er een voorteken voor een noot staat die verderop in de maat weer voorkomt, maar een of meerdere octaven hoger of lager, opnieuw een toevallig voorteken genoteerd moet worden. Het toevallig voorteken voor een noot geldt doorgaans slechts in het genoteerde octaaf. Vaak wordt ook een herstellingsteken tussen haakjes geplaatst als geheugensteun voor de uitvoerend musici.

Soorten toevallige voortekens

Het dubbelkruis en de dubbelmol (als vooraan de balk een viool- of G-sleutel zou staan dus een bisis en een beses)
Enige voortekens die microtonale tonen weergeven

De mol en het kruis, die niet bij de voortekening horen zijn de meest veelvoorkomende toevallige voortekens. Er bestaan echter ook dubbelkruizen en dubbelmollen. Deze verhogen of verlagen een willekeurige toon tweemaal. Zo wordt een c een cisis en een b een bisis met een dubbelkruis ervoor. Bij een dubbelmol voor een noot zijn een a naar een asas en een c naar een ceses voorbeelden. Deze voortekens komen nooit voor in de voortekening, maar alleen als toevallig voorteken. Ze komen het meeste voor in toonsoorten met veel tekens bij de voortekening. Zo dient de leidtoon van bijvoorbeeld een stuk in dis-harmonisch mineur als cisis genoteerd te worden. In veel gevallen wordt omwille van de leesbaarheid in een dergelijk geval een andere noot genoteerd, die enharmonisch gelijk is aan de te noteren noot, maar gemakkelijker leesbaar. Zo is een d voor veel uitvoerend musici een veel voorkomende noot en wordt deze in plaats van de cisis genoteerd, omdat dat een ongebruikelijke noot is.

Vooral in niet-westerse muziek komen veel micro-intervallen voor. Deze voortekens verhogen of verlagen een toon met stappen die kleiner zijn dan in de westerse (klassieke) muziek gebruikelijk. De intervallen uit het voorbeeld zijn respectievelijk het kruis die de toon met een kwarttoon verhoogt, gevolgd door het 'standaard' kruis dat de toon met een halve toonsafstand verhoogt. Daarna staat een kruis genoteerd dat de stamtoon met drie kwarttonen verhoogt. Aan de rechterkant staan van links naar rechts de mol die met een enkele kwarttoon verlaagt, gevolgd door een halve toonsafstand en twee versies van mollen die de toon met drie kwarttonen verlagen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.