Landdrost

Een landdrost, drost of drossaard was een Nederlands bestuursambtenaar die een bepaald gebied bestuurde.

De drost van Muiden bijvoorbeeld werd door de burgemeesters van Amsterdam aangesteld en had als taak de toegang tot de Vecht en de route naar Amsterdam vanuit Het Gooi te bewaken. Het was een eervolle baan, met veel tijd voor liefhebberijen als schrijven, dichten en muziek maken. P.C. Hooft is een van de bekendste drosten geweest.

Het drostambt bestond reeds in de middeleeuwen in het Sticht Utrecht. De drosten van Twente resideerden oorspronkelijk waarschijnlijk te Goor, later gewoonlijk op hun eigen kasteel of havezate. In 1651 werden de middeleeuwse drostendiensten afgeschaft, maar de 18e eeuw voerden drosten in Overijssel ze opnieuw in, wat betekende dat boeren tweemaal in het jaar zonder vergoeding hand-en-spandiensten voor de drost moesten verrichten. Joan Derk van der Capellen tot den Pol, bijgestaan door François Adriaan van der Kemp, maakte afschaffing van deze in zijn ogen onrechtvaardige en onwettige situatie een van zijn speerpunten en schreef erover in zijn beroemd geworden pamflet Aan het Volk van Nederland (1781).

In het Koninkrijk Holland (1806-1810) werd in de wetten en decreten van april 1807 voor het eerst geregeld dat er één persoon aan het hoofd van elk departement (provincie) stond. Zijn titel was landdrost en zijn functie is vergelijkbaar met de latere commissaris der Koning(in). De landdrost kreeg voor het dagelijks bestuur zes assessoren en een secretaris-generaal ter beschikking, respectievelijk vergelijkbaar met de huidige gedeputeerde staten en de griffier.

In Gelderland werd aan het hoofd van elk van de drie kwartieren, Arnhem, Zutphen en Nijmegen een kwartierdrost aangesteld.[1] Kwartierdrost was vanaf 1808 een nieuwe functie en bestond uit het houden van toezicht op de plattelandsgemeenten.

Tussen 1949 en 1963 werden de geannexeerde Duitse gebieden Elten en Selfkant door een landdrost bestuurd. Ook de polders van het Zuiderzeeproject werden bestuurd door landdrosten, van wie Han Lammers en Roelf Hofstee Holtrop de bekendsten waren. Deze polders werden na het droogvallen nog niet meteen gemeentelijk ingedeeld, maar hadden een tijdlang de status van openbaar lichaam. Met de opheffing van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders per 1 januari 1996 verdween de functie van landdrost uit het Nederlandse openbaar bestuur.[2]

Ook in de Nederlandse Kaapkolonie en de Boerenrepublieken werd de titel van landdrost gebruikt. Zo staat in Graaff-Reinet nog steeds een Drostdy-huis (of Drostdij-huis) uit deze tijd. In het Afrikaans wordt een magistraat nog steeds landdros genoemd.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.