Der Herr ist mein getreuer Hirt
De Heer is mijn trouwe herder ((de) Der Herr ist mein getreuer Hirt) (BWV 112) is een religieuze cantate geschreven door Johann Sebastian Bach.
Achtergrond
Deze cantate is geschreven voor de tweede zondag na Pasen, genoemd de zondag Misericoridias Domini en weerklonk voor het eerst in de Nicolaikirche te Leipzig op 8 april 1731. Aan de basis van deze cantate ligt het koraal Der Herr ist mein getreuer Hirt, hält mich in seiner Hütte (1530) dat Wolfgang Meuslin of Musculus (1497-1563) naar Psalm 23 dichtte. Dit lied werd gezongen op de melodie van Allein Gott in der Höh'sei Ehr (1522). Deze koraalcantate wordt beschouwd als een latere aanvulling van de vijfde cantatejaargang.
Bijbellezingen
Indeling
- Koor Der Herr ist mein getreuer Hirt
- Aria (alt) Zum reinen Wasser er mich weist
- Recitatief, Arioso (Bas) Und ob ich wandert im finstern Tal
- Aria (Duet sopraan en tenor) Du bereitest für mir einen Tisch
- Koraal Gutes und die Barmherzigkeit
Muzikale bezetting
Hoor, hobo d'amore 1 en 2/ viool 1 en 2, altiviool en basso continuo (incl. orgel)
Bibliografie
- Christoph Wolff, Johann Sebastian Bach, zijn leven, zijn muziek, zijn genie, Bijleveld, Utrecht, 2000. (vertaling van Johann Sebastian Bach, The learned musician, New York, Norton, 2000) (bevat cantatetabellen van de 5 jaargangen zie blz. 295 tot blz. 311)
- Gert Oost, Aan de hand van Bach. Tekst en uitleg bij een jaargang Bachcantates, Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2006., Utrecht, Bijleveld, 2000, 608 pp.
Zie ook
Externe link
Oeuvre van Johann Sebastian Bach |
---|
cantates · motetten · missen · oratoria en passies · vierstemmige koralen · liederen en aria's · orgelwerken · klavecimbelwerken · kamermuziek · orkestwerken · overige werken |