Degenkrabben

De familie der degenkrabben (Limulidae) is de enige levende familie in de orde van zwaardstaarten (Xiphosura), een vormenrijke en succesvolle diergroep die ruim 300 miljoen jaar geleden zijn bloeitijd doormaakte. Ze worden ook wel Molukkenkreeften of pijlstaartkreeften genoemd, maar de dieren behoren niet tot de kreeftachtigen. De zwaardstaarten worden gerekend tot de klasse Merostomata die binnen de onderstam der gifkaakdragers (Chelicerata) de zusterklasse van de spinnen (Araneae) is.

Degenkrabben
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Onderstam:Chelicerata (Gifkaakdragers)
Klasse:Merostomata
Orde:Xiphosura
Familie
Limulidae
Leach, 1819
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Degenkrabben op Wikispecies
Portaal    Biologie
Degenkrab

Het fenotype van de degenkrab is al 360 miljoen jaar niet veranderd en wordt als een levend fossiel beschouwd. Het dier heeft waarschijnlijk kunnen overleven door op plaatsen gevestigd te zijn waar in al die tijd niet veel is veranderd, zogenaamde refugia.

Degenkrabben hebben blauw bloed, dat amoebocyten bevat die hen beschermen tegen virale infecties, schimmels en bacteriën. Ze worden maximaal 60 cm lang en veelvuldig gehouden in laboratoria, waar medisch onderzoek wordt verricht. Bij dit onderzoek, waarbij meestal een grote hoeveelheid bloed wordt afgetapt, sterft minstens 15% van de krabben in het lab zelf. Over de langetermijneffecten is weinig bekend. Mogelijk ligt het sterftecijfer nog veel hoger. Ze worden namelijk ook gebruikt als visaas. De mens is daarom de grootste vijand van de degenkrab. De populatie daalt zo snel, dat de farmaceutische sector het krabbenbloed nu synthetisch probeert te reproduceren.

Uiterlijk en lichaamsbouw

Het achterlijf zit met een scharnier vast aan het cephalothorax, de versmolten kop en het borststuk. Over het cephalothorax loopt een hoefijzervormige schaal, de carapax. Ook draagt het cephalothorax zes paar aanhangsels: een paar cheliceren, een paar palpen en vier paar looppoten. Aan het achterlijf zitten vijf paar bladvormige kieuwen en helemaal aan het eind een lange, degenvormige staart, waaraan de dieren hun naam danken. Het dier heeft meerdere ogen: voor op de carapax zit een paar enkelvoudige ogen, wat meer aan de zijkant hebben de degenkrabben samengestelde ogen.

Zoals weekdieren en vele andere geleedpotigen, bezitten degenkrabben hemolymfe dat vanwege het koper erin, blauw is in geoxygeneerde toestand.

Gedrag

Degenkrabben eten mosselen, wormen en andere dieren in de zeebodem. Deze vinden ze door de zeebodem om te woelen. Met de cheliceren of de voorste vier paar poten pakken ze de prooi vast en brengen ze deze naar hun mond.

De dieren proberen hun staartstekel te gebruiken om zich om te draaien als ze op hun rug zijn neergekomen. Dit lukt echter lang niet altijd. Degenkrabben leven veelal solitair, maar in het voorjaar komen ze massaal op het strand om te paren en eitjes te leggen. De vrouwtjes zetten tot 4000 eitjes af in het zand, waarna de mannetjes ze bevruchten. De pasgeboren dieren groeien op op het strand. Wanneer ze oud genoeg zijn, verlaten ze de kust en keren na 10 jaar terug als volwassene. Er bestaat veel onzekerheid over waar de dieren zich de rest van het jaar ophouden. Ze worden slechts zelden waargenomen, meestal op een diepte van ong. 200m onder de zeespiegel.

Limulustest

Het bloedserum van degenkrabben coaguleert met Endotoxine (of Lipide A), een celwandcomponent van gramnegatieve bacteriën, dat toxisch is. Zo kan men in allerlei preparaten de aanwezigheid van dit endotoxine aantonen.

Moderne vertegenwoordigers

Er zijn nog vier soorten: 3 in Zuidoost-Azië en 1 in Noord-Amerika. Ze leven allemaal in ondiep water voor de kust.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.