De toverpijp

Tom Poes en de toverpijp (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De toverpijp) is het tweede verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 10 juni 1941 en liep tot 11 juli van dat jaar. Het hiaat van ruim twee maanden in de Telegraaf was het gevolg van na-censuur door de Duitse bezetter. [1][2]

Het thema van het verhaal is hulp aan de vijand.[3]

Het verhaal

Als dank voor het terugbezorgen van het goud in het eerste verhaal mag Tom Poes bij de Markies van Muizenis komen logeren. Hem wordt ook gevraagd met het leuke dochtertje Liezelotje te gaan spelen, maar dat verveelt Tom Poes op den duur; hij wil avonturen beleven. In het kasteel wordt ook de dwerg Pikkin opgesloten en Tom Poes besluit, door medelijden bewogen, diens pijp en tabak uit zijn huisje te gaan halen. Het huisje ligt in het Donkere Bomen Bos op de eerste open plek na de tweede driesprong. Eenmaal daar bevrijdt hij een ekster uit een kooitje en krijgt van het dier als dank een fluitje, een familie-erfstuk. Het is door zijn overgrootvader gestolen bij een tovenaar. Tom Poes mag het alleen gebruiken als hij in grote moeilijkheden is.

De pijp blijkt een toverpijp, die de roker doet krimpen en Pikkin weet aldus door een klein tralieraam te ontsnappen uit zijn gevangenschap, waarna hij Liezelotje ontvoert. Als losgeld wil de dwerg het eerder gestolen goud terug aan huis geleverd hebben. In de achtergelaten losgeldbrief bedankt hij Tom Poes. De markies is woedend op Tom Poes en stuurt hem weg. Hij kan het alleen nog goed maken door Liezelotje op te zoeken en terug te brengen. Tom Poes volgt de voetsporen van de dwerg tot aan een groot meer. Aan de oever krijgt hij waardevolle inlichtingen van eend Kwakel. Die vertelt dat het meer een eiland heeft, waarop de dwerg Pikkin een groot kasteel bezit dat door een monster wordt bewaakt. Tom Poes begint aan een flinke zeiltocht en wordt door een zeemonster belaagd. Hij blaast echter op zijn toverfluitje en het monster verdwijnt weer.

Op het eiland kan hij ongehinderd in het kasteel komen. Hij hoort de bedreigingen van Pikkin aan het adres van Liezelotje. Tom Poes legt Liezelotje uit dat hij haar komt bevrijden, maar tegelijkertijd ziet Pikkin de zeilboot. Het blijkt dat hij zichzelf al pijprokend ook tot een reus kan oproken. Op het moment dat de reus Pikkin Tom Poes en het dochtertje wil oppakken, blaast Tom Poes weer op zijn toverfluit. Hierdoor kunnen ze niet alleen ontsnappen in de zeilboot, maar het gefluit zorgt er ook voor dat het eiland in zee verdwijnt. Maar als Pikkin boven op het hoogste punt van het kasteel zit, op de torenspits, stopt Tom Poes met fluiten. Terug op het kasteel na drie dagen, wil de markies juist het goud als losgeld gaan overhandigen. Maar tot zijn vreugde komt Tom Poes terug met Liezelotje. Samen vertellen ze van hun avonturen. Na afloop besluit Tom Poes zijn toverfluit te begraven. Hij neemt na een tijd weer afscheid van de markies en zijn dochter en belooft nog eens terug te komen.

Voetnoot

  1. Marten Toonder in Het geluid van bloemen, autobiografie deel 2.
  2. http://kranten.kb.nl zoek op 'De toverpijp' pdf geeft het beste resultaat
  3. De dwerg Pikkin als metafoor voor Adolf Hitler?
Voorganger:
Het geheim der blauwe aarde
Bommelsaga
10 juni 1941 - 11 juli 1941
Opvolger:
In de tovertuin
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.