De liefdadiger

Heer Bommel en de liefdadiger (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De liefdadiger) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 20 maart 1964 en liep tot 13 juli van dat jaar. Thema: Quisque sibi proximus: Ieder is zichzelf het naast.

Het verhaal

Op een mooie lenteavond geniet heer Bommel van zijn tuin. In zijn bewondering voor de ontluikende natuur, meent hij een dichter te kunnen zijn als er niet altijd iets tussen kwam. Hij hoort zijn bediende Joost een gedicht declameren:

Kwiske sibi proksimos,
Bij de zevenboom in ’t Savelbos
Zijn vannacht de brekels los
Wie een ring ziet om de maan
Moet niet naar de brekels gaan!

Het is een oud versje van zijn grootmoeder, wanneer er zoals deze avond een ring om de maan staat.

Heer Bommel is nog steeds heel blij met de frisse natuur en sluit een weddenschap met de markies de Canteclaer van 1000 florijnen om het Savelbos[1] in te gaan om aldaar de brekels te weerstaan. De markies vertelt hem van een oud versje dat hij in een sonnet wil omzetten. “Quisque sibi proximus” , een gedicht met een sterke sinistere dreiging. De markies raadt zijn buurman nog aan om de spreuk goed te onthouden. Hij zal hem nodig hebben in het Savelsbos.

Wanneer de kasteelheer in het Savelsbos in een valkuil stapt wordt hij gered door ene Lieven Brekel, die zich presenteert als weldoener van de mensheid en wiens motto is: "We blijven lachen!" Samen terugwandelend in de vroege ochtend claimt heer Bommel het bankbiljet van 1000 florijnen bij de verbijsterde markies. Lieven Brekel is altijd bezig met het verspreiden van lichtpuntjes. De afbetalingsregeling, de modderafstotende vloeren, de wasmachine, de ijskast, de televisie, de stofzuiger, de motorfiets en de medicijnstripverpakking. Zijn motto is : “We blijven lachen”.[2] Lieven Brekel neemt heer Bommel mee op zijn ronde. Ze gaan samen naar boerin Loen, die achter loopt met de diverse afbetalingen. Ze belanden zo in de ruzie van de boerenfamilies de Loenen en de Richels. Die vechten vervolgens hun eeuwenlange vete nu ook al uit rond het kasteel Bommelstein, waar een venster sneuvelt.

Lieven Brekel houdt intussen een lezing bij ‘Het Nut’ en probeert ook commissaris Bulle Bas en burgemeester Dickerdack aan zijn kant te krijgen. De burgemeester krijgt een koeientoeter voor zijn dienstauto. De hoogste ambtsdrager stelt: "Ik ben het hoofd van de politie. Ik toeter als ik wil!" Heer Bommel krijgt op het kasteel van Joost een hermetisch gesloten medicijnstrip tegen zijn hoofdpijn aangeboden van de Gezondmakende Gelukbrengende Geneesmiddelen Industrie van Lieven Brekel. Op zijn eigen gazon wordt hij vervolgens door de vechtende Loenen en Richels in elkaar geslagen. Lieven Brekel redt hem en vraagt aandacht voor de slechte woonomstandigheden van de twee families. Hij heeft de boerderijen van de twee vechtende families moeten kopen. Ze waren te ver achter met de afbetalingen.[3] De liefdadiger wil een stukje weideland van de kasteelheer verwerven. Die weigert dat eerst wegens dat ‘tuig van Richel’, maar uiteindelijk krijgt Lieven Brekel de grond tegen contante betaling. Ook een guitige Tom Poes komt met een krant langs. Hij laat het laatste nieuws over Lieven Brekel aan zijn vriend door het openstaande venster meelezen. Er verschijnt nu in snel tempo nieuwbouw met allemaal glas, voorzien van ingebouwde radio’s en televisies. Maar volgens Tom Poes deugt Lieven Brekel niet.

Intussen benaderde Lieven Brekel de Rommeldamse Televisie Stichting. Hij biedt uit eigen middelen de serie ‘De Loerdraaier’ aan. “We blijven lachen, is het motto.” Op het kasteel attendeert Joost Heer Bommel op dit nieuwe televisieprogramma. De Loenen en de Richels zetten in hun glazen nieuwbouwflat[4] voor het oog van de camera’s hun vete voort.[5] Die avond kijkt heer Bommel gezellig televisie bij Joost op de kamer. Tom Poes is op de uitzendlocatie en ontwikkelt wel enige bewondering voor de programmaopzet. Heer Bommel merkt intussen op dat zijn bankbiljetten wit papier zijn geworden. Hij ontsteekt in woede en maakt in de televisiestudio een eind aan het televisieprogramma, zichtbaar voor heel kijkend Rommeldam. Ook op de Kleine Club zitten de markies, de commissaris en de burgemeester mee te kijken en zien hun medelid op de kijkbuis woedend in actie. Commissaris Bulle Bas wenst niet te gaan rammen onder het oog van de draaiende camera’s. Burgemeester Dickerdack besluit het maar op een technische storing te houden. In de studio besluit Lieven Brekel als programmaleider tot dezelfde gedragslijn.

Het programma wordt dus wegens een technische storing afgebroken. Buiten de televisiestudio spreekt Heer Bommel ambtenaar Dorknoper aan op de verblekende bankbiljetten die hij gekregen had van Lieven Brekel waarmee deze zijn land had gekocht. Heer Bommel maakt vervolgens thuis ruzie met kruidenier Grootgrut over de nieuwe brekelse-verpakking van de grutsprits. Ambtenaar Dorknoper spreekt Lieven Brekel aan op de nieuwbouw en de aangebracht vernielingen. Laatstgenoemde vertelt hem over zijn zegenbrengende arbeid: Invulformulieren in drievoud, de grammatica van het wetboek en de wettelijke taal. Na deze uiteenzetting neemt de ambtenaar beleefd groetend afscheid. Vervolgens dreigt hij als antwoord de kasteelheer met verdere grondonteigening ten behoeve van torenflats volgens het Brekelschema. In de keuken van het kasteel praat bediende Joost verheugd met Tom Poes over de vriendschap van heer Olivier met Lieven Brekel. Hij denkt daarbij over het versje na, het versje van de brekels.

Heer Bommel glijdt vervolgens uit over de plastiflex vloer bij zijn buurvrouw. Doddeltje heeft zich bovendien tot ontsteltenis van haar buurman in een nieuwe blitse outfit gestoken met een echte Lieven-Brekel hoed. Heer Bommel spreekt vervolgens Bulle Bas aan op de nieuwbouw met het verbleekte geld. Maar de commissaris en vervolgens de kasteelheer merken dat burgemeester Dickerdack nog steeds achter Lieven Brekel staat, want hij is een zegen voor de stad.

Tom Poes komt via Kwetal te weten hoe de liefdadiger aangepakt moet worden. “Een brekel is de elementaal van de steen natuurlijk!” Zonder deze steen is een losgeraakte brekel gevaarlijk. Deze zal zichzelf volgens de dwerg wel tegen gaan werken, wanneer je hem zijn zin geeft. Het lukt alleen niet om heer Ollie snel[6] van deze wijsheid te overtuigen, maar Lieven Brekel weet zich opnieuw de woede van de getergde heer op de hals te halen en Tom Poes maakt van de gelegenheid gebruik om de bril van de liefdadiger, die hierdoor totaal onthand raakt, af te pakken. Heer Ollie besluit met tegenzin hem te gaan helpen, nadat hij is afgetuigd door de oude Richel. Lieven Brekel had hem voor een wraakoefening naar heer Bommel doorverwezen.[7]

In ruil voor Brekels bril krijgt Tom Poes een brekelsteen van de dolblije Kwetal, die een jonge brekel aan het ondervragen is. De steen werkt maar één keer. Als je de steen weggeeft, is hij weer vrij. Heer Bommel loopt uit naastenliefde mee met Lieven Brekel, die vertelt dat hij zowel kortzichtig als vèrzichtig is. “Als je niet goed ziet wat anderen doen is het moeilijk om te blijven lachen.” Lieven Brekel loopt zonder bril in een rioolput. Tom Poes stopt de brekelsteen stiekem in de jas van zijn vriend en vertelt dat Lieven Brekel terugkomt en niet meer van de zijde van zijn vriend zal willen wijken. Heer Bommel hoeft alleen maar mee te doen. Van wraak zal geen sprake zijn en een deksel op de put lost niets op.

Heer Bommel neemt op advies van Tom Poes Lieven Brekel mee in de Oude Schicht voor een uitstapje naar de Upsterwoldse heide[8], hetgeen half Rommeldam op dat moment doet. De programmamakers in het veld van het televisieprogramma ‘De Loerdraaier’ filmen aldaar op locatie.[9] In het grote tumult op de heide komt de bedenker van het programma niet verder dan kreten zoals: “Ga weg met die microfoon. Ik hoor hier niet. Overspannen neuroten. Ingeblikte krekelaars.” In de file ‘s avonds terug naar huis begint de kasteelheer pretoogjes te krijgen. “Wij blijven lachen!” Thuis op het kasteel doet Joost beklag bij zijn werkgever over het stuitende televisieoptreden van zijn metgezel: Lieven Brekel.

De andere ochtend melden Heer Brekel en jongeheer Poes zich bij de kasteelheer. Op advies van Tom Poes gaan Heer Bommel en Lieven Brekel naar het belastingkantoor. Ter plekke verrassen ze ambtenaar Dorknoper, die tot zijn ontsteltenis constateert dat ook de belastinggelden vervallen zijn tot wit papier. Ook andere Rommeldammers zijn Lieven Brekel helemaal zat. Ambtenaar Dorknoper beklaagt zich op straat bij de burgemeester over de gemanipuleerde belastinggelden. Bij het zien van de oploop bij de winkel van kruidenier Grootgrut geeft de burgemeester commissaris Bulle Bas opdracht de menigte met harde hand uit elkaar te jagen. “Ram erop”. Lieven Brekel en Heer Bommel vinden al vallend hun toevlucht in het rioolstelsel, terwijl de commissaris met harde hand de menigte verspreidt. Hij instrueert zijn manschappen: “Eerst rammen, dan vragen, begrepen! Het is afgelopen met de liefdadigheid, we krijgen nu weer orde.”

Tom Poes weet de burgemeester te doen inzien dat Heer Bommel zich als eerste heeft verzet tegen de liefdadiger. Bulle Bas krijgt opdracht Lieven Brekel aan te houden. Tom Poes vraagt zijn vriend om de steen die in zijn jaszak zit. Als hij die omhoog gooit verdwijnt Lieven Brekel inderdaad verder het riool in, ongrijpbaar voor de politie. Bulle Bas wil vervolgens Heer Bommel arresteren maar de burgemeester en de ambtenaar geven de commissaris de schuld van de praktijken van de liefdadiger. Heer Bommel heeft hem ontmaskerd en dat is eigenlijk de taak van de politie.

Joost maakt een slotmaaltijd klaar voor de twee vrienden en de burgemeester. Heer Bommel gaat de boerderijen terugkopen voor de Richels en de Loenen en het nieuwe flatgebouw afbreken. Dan is alles weer zoals het was. Enkele dagen later tijdens een wandeling over de heide klaagt heer Bommel tegen Tom Poes dat er niets veranderd is. De weekendritten gaan gewoon door, het Lunapark verderop ook en op de televisie zei iemand: “We blijven lachen”. Kwetal begroet hen met de waarschuwing dat er weer een brekel los is. Er was een ring om de maan en toen is iemand zonder brekelsteen naar het Savelbos gegaan. Iemand zonder denkraam. Brekels zijn in één ding erg knap: ze kunnen erg goed vergroten. Dat komt doordat ze zelf niets zien.

Voetnoot

  1. 500 Meter ten westen van slot Bommelstein
  2. Lieven Brekel is in alles de tegenpool van De Zwarte Zwadderneel.
  3. De percelen liggen 2 km ten noordwesten van het kasteel.
  4. De Richels waren al binnen en toen kwamen de Loenen.
  5. De formule ‘De Loerdraaier’ is in 1964 al gedocumenteerd en bedacht door Lieven Brekel en later gratis overgenomen in het televisieprogramma Big Brother
  6. De Kleine Club had hem met royement gedreigd als hij Lieven Brekel bleef tegenwerken.
  7. Dit is de wijsheid van Quisque sibi proximus: Ieder is zichzelf het naast.
  8. Twee kilometer ten zuiden van de stad Stuipendrecht.
  9. Plaatje 5210 bevat duidelijk een afbeelding van de programmamakers als Laurel en Hardy.

Hoorspel

Voorganger:
De grootdoener
Bommelsaga
20 maart 1964 - 13 juli 1964
Opvolger:
Het monster Trotteldrom
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.