Cytomegalovirus
Cytomegalovirus (CMV) (ook wel cytomegalievirus) is een virus met het grootste genoom van alle herpesvirussen. Het blijft latent aanwezig in monocyten, en kan opnieuw actief worden.
Cytomegalovirus | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
CMV-infectie van een longpneumocyt | ||||||
Taxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Geslacht | ||||||
Cytomegalovirus | ||||||
Afbeeldingen Cytomegalovirus op | ||||||
Cytomegalovirus op | ||||||
|
Pathogenese
Het cytomegalovirus infecteert epitheelcellen en leukocyten. Het zorgt ook voor immuun-gemedieerde weefselschade.
Besmetting
Bij ruwweg 50 procent van de volwassen mens heeft contact plaatsgevonden met en zijn antilichamen aantoonbaar tegen CMV.
Gevolgen van besmetting
CMV kan afwijkingen veroorzaken aan de ongeboren vrucht. Besmetting kan onopgemerkt verlopen in de vroege jeugd en wanneer het pas optreedt op 15 tot 25-jarige leeftijd (adolescentie) of later, dan kan het symptomen veroorzaken die lijken op die van mononucleosissyndroom (Ziekte van Pfeiffer). Ook kan besmetting met CMV bij immuunstoornissen zoals een hiv-infectie een longaandoening (pneumonitis) en ontsteking van het netvlies (retinitis) veroorzaken.
Bij orgaantransplantaties is CMV-infectie een groot probleem. Via het getransplanteerde orgaan kan de ontvanger besmet worden, terwijl tegelijk de afweer onderdrukt wordt (om te voorkomen dat het transplantaat wordt afgestoten). De klachten variƫren van koorts, opgezette lymfeklieren, een ziek gevoel en stoornis in de functie van het getransplanteerde orgaan (bijvoorbeeld de nier of lever).
Er zijn tevens aanwijzingen dat CMV-besmettingen een versnellende rol op de ontwikkeling van bepaalde types kanker hebben, specifiek hersentumoren.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|