Collectief goed

Een collectief goed is een goed waarbij het onmogelijk is om mensen die niet betalen van gebruik van het goed uit te sluiten en waarbij de consumptie door de een niet ten koste gaat van de consumptie door de ander. Een andere benaming hiervoor is een publiek goed. In de volksmond worden collectieve goederen echter ruimer gedefinieerd als goederen die door de overheid worden betaald en onderhouden, maar waar de burger gratis gebruik van mag maken.

Voorbeelden

Voorbeelden van collectieve goederen zijn dijken en het leger. De dijk houdt het water tegen voor iedereen, ook de mensen die niet meebetalen. Het leger verdedigt een heel gebied en daarmee ook mensen die niet meebetalen. Een collectief goed wordt meestal beschouwd als een goed argument dat de overheid er zorg voor dient te dragen. De overheid zorgt dan dat iedereen meebetaalt via algemene belastingheffing. Zodoende wordt het probleem voorkomen dat de dienst niet tot stand komt, omdat iedereen hoopt dat anderen ervoor zullen betalen. Ook wordt daarmee het free-riders probleem voorkomen, het probleem dat mensen gratis de vruchten plukken van een door anderen gefinancierde dienst.

Er zijn drie soorten collectieve voorzieningen te onderscheiden:

  • zuiver collectieve goederen:
  • quasi-collectieve goederen:
    • gedeeltelijk profijtbeginsel, overheid creëert een pseudomarkt door middel van contributiesystemen, waarbij de gebruikers toch een zekere bijdrage in de financiering van de betrokken collectieve voorziening moeten betalen. Die financiering blijft evenwel in hoofdzaak op de algemene middelen steunen, zoals De Lijn, de NMBS, het autowegennet in sommige landen zoals de péage in Frankrijk, het onderwijs en collectieve sportaccommodatie
  • semicollectieve (semiprivate) voorziening:
    • de allocatie van de betrokken goederen en diensten gebeurt wel door de markt, maar de betrokken instellingen krijgen een aanzienlijke overheidssubsidie met de bedoeling het hun mogelijk te maken beneden kostprijs te verkopen en aldus de consumptie te stimuleren. Eventueel kan de overheid ook direct aan de consument bij aankoop van deze goederen een subsidie geven, terwijl ze tegen marktprijzen worden verkocht. De producenten- of consumentensubsidie vertegenwoordigt het publieke element in het aanbod van de semicollectieve of semiprivate goederen. Voorbeelden zijn bibliotheken en theaters.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.