Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling

Het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling of Cito is een Nederlandse organisatie voor het ontwikkelen en afnemen van examens en toetsen. Doel van de meet- en volgmethoden is een objectief beeld van kennis, vaardigheden en competenties.

Cito-kantoor is gevestigd in Arnhem

Cito (in zijn logo geschreven met omgekeerde vraagteken: C¿to) is gevestigd in Arnhem en er werken bijna 600 mensen. Het merendeel van deze werknemers heeft een academische achtergrond. Daarnaast werken er vanuit de onderwijs- en beroepspraktijk 2.000 freelancers mee aan toetsontwikkeling en de constructie van examens.

Geschiedenis

Zowel de Cito-toets als het instituut Cito zijn als idee eind jaren 50 van de twintigste eeuw voorgesteld door de hoogleraar Adriaan de Groot. Gedurende een studiereis in de Verenigde Staten in 1958 ontdekte hij de mogelijkheid om leerlingen te toetsen door middel van meerkeuzevragen die ontwikkeld konden worden door een centraal testinstituut. In Nederland moest er nogal wat weerstand worden overwonnen, want er waren principiële bezwaren tegen elke vorm van meten. Men zou het onderwijs denatureren en het kind geweld aandoen.[1]

De eindtoets voor het basisonderwijs werd door De Groot en de Haagse onderwijspsycholoog Anton Sangers ontwikkeld. De eindtoets werd ingesteld bij koninklijk besluit in 1965. In opdracht van de gemeente Amsterdam ontwikkelde de Groot de Amsterdamse Schooltest, die van 1966 tot 1969 werd afgenomen aan openbare scholen in Amsterdam. Hierna nam Cito de toets over en werd dit in Nederland een landelijk fenomeen.

De oprichting van een centraal toetsingsinstituut was in 1967 in gang gezet door minister Cals van Onderwijs en Wetenschappen. In 1968 ging het instituut in Arnhem officieel van start met Wiel Solberg als directeur.[2][3] Negentien jaar later, in 1987, werd Cito een publiekrechtelijke instelling. Wederom een kleine tien jaar later werd het instituut geprivatiseerd. Na deze privatisering in 1999 werd de organisatie verdeeld in:

  • 'Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling', waarin de door de overheid gesubsidieerde activiteiten zijn ondergebracht, zoals de Centrale examens.
  • 'Cito B.V.' voor de overige activiteiten. Hiervan is Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling enig aandeelhouder. Winst uit de B.V. wordt gebruikt om verder te investeren in onderzoek en innovatie.

Activiteiten

Cito verzorgt trainingen en advieswerk en onderzoekt de kwaliteit van het onderwijs. Al deze activiteiten voert Cito uit voor onderwijsinstellingen, overheden en het bedrijfsleven in binnen- en buitenland.

Vooral de toetsconstructie heeft een goede reputatie. Voor het opstellen van normen is de instelling op Nederland gericht. De activiteiten in het buitenland bestaan vooral uit training en advies. Het pakket diensten en producten voor de onderwijs- en beroepspraktijk is breed en richt zich op moderne toetsvormen en volgsystemen. Het bekendst is hun veelgebruikte Cito Eindtoets Basisonderwijs die op het einde van veel Nederlandse basisscholen wordt toegepast.

Toetsen van Cito

Cito heeft behalve de bekende Eindtoets en Entreetoets ook andere toetsen. Er is bijvoorbeeld een Leerlingvolgsysteem ontwikkeld, dat bij 95% van de Nederlandse basisscholen wordt gebruikt.
Als onderdeel van dit volgsysteem worden leerlingen van de basisschool tweemaal per schooljaar (aan het midden en aan het eind) getoetst. Er is bijvoorbeeld een toets voor groep 1 van de basisschool. Daarin wordt gekeken naar ordenen, ruimte en tijd[4] en taal.

Cito Eindtoets Basisonderwijs

De Cito Eindtoets Basisonderwijs, vaak afgekort tot Cito-toets, is een toets van Cito die leerlingen van het Nederlandse basisonderwijs in groep 8 afleggen. De bedoeling is dat men een objectief beeld kan krijgen van het best passende vervolgonderwijs voor de deelnemende leerling.

Overige toetsen

  • Cito ontwikkelt naast toetsen voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs, ook toetsen en examens voor mbo, hbo, volwasseneneducatie en het bedrijfsleven, zoals projectmanagementcertificering IPMA.
  • Cito is tevens mede-ontwikkelaar en uitvoerder van de PISA-toets die iedere drie jaar wereldwijd wordt afgenomen onder 15-jarige scholieren van het middelbaar onderwijs. In Nederland gebeurt dit bij zo'n 5.000 leerlingen.

Kritiek

In 2010 ontstond er onder leerkrachten en interne begeleiders onrust over de nieuwe Cito-spellingtoetsen. Leerlingen hoeven hierin niet langer woorden op te schrijven, maar moeten zinnen lezen en het fout geschreven woord opzoeken. Er ontstond het vermoeden dat kennis van woorden en leesvaardigheid een belangrijke rol in deze test zouden kunnen spelen, terwijl deze toch vooral de spellingkennis zou moeten meten. Onderzoek toonde aan dat dit vermoeden juist is.[5] Cito sprak de kritiek tegen.[6] Inmiddels zijn de toetsen spelling aangepast en bestaan deze volledig uit dicteeopgaven.
Ook is er kritiek op de nieuwe toetsen technisch lezen (Cito-AVI). Hierin ligt de nadruk vooral op het vlot lezen en minder op het aantal fouten. Zo kan het voorkomen dat kinderen die veel fouten lezen, volgens de toets de leerstof toch voldoende beheersen. Deze onevenredige nadruk op het vlot lezen zou het onnauwkeurig lezen in de hand werken.

Zie de categorie Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.