Cathelyne van den Bulcke

Cathelyne van den Bulcke (? - Lier, 1589/1590) was een vrouw uit het Antwerpse Nijlen die na een beschuldiging van hekserij op de brandstapel belandde. De verdachtmakingen tegen haar begonnen met roddels in Nijlen. Ook haar moeder was vroeger reeds wegens hekserij verbrand.

Nadat Cathelyne op 8 november 1589 was aangehouden, merkte haar advocaat op 'dat de gevangene op het platteland leefde waar leugenachtige geruchten courant zijn onder de dorpsbewoners'. Zijn argumenten zouden niet baten op het proces in Lier. Haar werd door getuigen ten laste verweten dat zij haar christelijke gebeden niet kende, een paard ziek maakte en een huis liet afbranden.[1] De getuigen die bij de Lierse rechtbank op 9 december 1589 in haar voordeel pleitten overtuigden de rechters niet en Cathelyne werd door de schout en de schepenschaar naar de martelkamer verwezen om haar bekentenissen af te dwingen.[1] Cathelyne werd gefolterd. Hoewel ze zich eerst heel kranig hield, gaf ze uiteindelijk toe dat ze omgang had met de duivel (die ze "Moonvaeyer" noemde)[1] en dat die haar de voorbije zes jaar tot geslachtelijke betrekkingen had dwongen. Ze specificeerde dat ze een eerste keer betrekkingen met hem had toen hij haar door de lucht naar een afgelegen huis voerde en een tweede keer toen ze terugkwamen. De duivel voelde koud aan.

Op 20 januari 1590 werd Cathelyne van den Bulcke op de markt van Lier verbrand, na eerst te zijn gewurgd.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.