Burgerlijke rechten

Burgerlijke rechten zijn rechten die als burgerlijk gekwalificeerd worden, vanwege hun belang voor de werking van de maatschappij. Ze zijn te onderscheiden van politieke rechten en dit begrip mag niet verward worden met de term burgerlijk recht.

België

Het begrip "burgerlijke rechten" wordt in de Belgische Grondwet gebruikt in art. 144, waarin bepaald wordt dat de hoven en rechtbanken exclusief bevoegd zijn voor geschillen omtrent deze rechten. In de Belgische rechtspraak en rechtsleer wordt het begrip negatief gedefinieerd als "alle subjectieve rechten die niet van politieke aard zijn", omdat art. 145 GW zegt dat de hoven en rechtbanken eveneens bevoegd zijn voor geschillen over politieke rechten, tenzij er een uitzondering is voorzien in de wet.

Dit begrip wordt ruim geïnterpreteerd in de rechtspraak en omvat onder andere alle subjectieve rechten in verband met de staat en de bekwaamheid van de persoon, de fundamentele rechten en vrijheden, zijn vrijheid en vermogen, elke strafvordering (waar dit volgens het EVRM geen burgerlijk recht is). De hoedanigheid van de partijen (overheid, rechtspersoon, natuurlijk persoon) is niet van belang voor de kwalificatie als burgerlijk recht.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

De werkingssfeer van artikel 6 van het EVRM, dat het recht op een behoorlijk proces waarborgt, is volgens dit verdrag beperkt tot het vaststellen van burgerlijke rechten en plichten en het bepalen van de gegrondheid van een strafvordering.

“Burgerlijke rechten en verplichtingen” is in deze context een autonoom begrip, dat niet refereert aan nationale wetgeving. Dit begrip wordt door het Hof zeer ruim geïnterpreteerd. Wel moet voldaan zijn aan volgende criteria:

  • Het moet gaan om een ernstige betwisting. Dit is niet noodzakelijk een formeel geschil voor de rechter, een administratieve procedure volstaat, de betwisting moet verder gaan dan een banale ja-neen-discussie,…
  • Het moet gaan om een betwisting omtrent een recht: een louter belang volstaat niet, het moet gebaseerd zijn op een objectieve rechtsregel.
  • Het moet een betwisting zijn van een recht dat van burgerlijke aard is in de zin van het Verdrag. Zelfs twee openbare overheden kunnen een geschil hebben over een burgerlijk recht (vb: eigendomsbetwisting tussen gemeente en provincie). De aard van de partijen speelt in deze dus geen rol.
  • Ten slotte moet de afloop van het proces determinerend zijn voor dat recht.

Volgens het Hof vallen onder andere volgende onderwerpen onder de bescherming van dit artikel: alle betwistingen in verband met eigendom, intrekking van een vergunning waardoor men bepaalde activiteiten niet meer kan uitoefenen, ... Fiscale geschillen zijn geen geschillen over burgerlijke rechten (behalve de terugvordering van een onverschuldigde betaling), sociale zekerheidsgeschillen wel (waar dit bijvoorbeeld in België geen burgerlijk recht is maar een politiek recht). Een prejudiciële procedure voor een Grondwettelijk Hof behoort tot het vaststellen van burgerlijke rechten wanneer de bodemrechter gebonden is door het antwoord en de betrokken regel determinerend is voor dat recht.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.