Bomaanslag in Milaan op 12 december 1969

De bomaanslag op de Piazza Fontana op 12 december 1969 was de eerste grote terroristische aanslag door rechtse groeperingen in de Italiaanse naoorlogse geschiedenis. Omstreeks 16:37 ontplofte een bom voor de hoofdzetel van de Banca Nazionale dell'Agricoltura in Milaan. 17 mensen werden gedood en 88 werden zwaargewond. Diezelfde middag ontploften nog drie bommen in Rome en Milaan.

Bomaanslag in Milaan op 12 december 1969
De Banca Nazionale dell'Agricoltura in Milaan
PlaatsMilaan, Italië.
Datum12 december 1969
Tijd16:37 UTC+1
Wapen(s)Bom
Doden17
Gewonden88

Tussen 1968 en 1974 werden in Italië 140 aanslagen uitgevoerd, waarvan die van de Piazza Fontana een van de bloedigste was. Het zijn jaren van grote sociale onrust en politieke onzekerheid.

De aanslag werd initieel toegeschreven aan anarchisten. 80 personen werden gearresteerd en een verdachte, Giusseppe Pinnelli, overleed nadat hij uit de vierde verdieping van een politiebureau viel[1]. Commissaris Luigi Calabresi werd voor de dood verantwoordelijk gehouden, maar het onderzoek leidde tot zijn vrijlating. Op 17 mei 1972 werd hij het slachtoffer van een moord waarvoor jaren later Adriano Sofri zou worden veroordeeld. Sofri was lid van de extreemlinkse organisatie Lotta Continua.

Een neofascistische groep werd later beschuldigd van de aanslag. Er werd gesuggereerd dat zij het publiek wilden laten geloven dat de aanslag onderdeel was van een communistische opstand. Na tal van studies en rechtszaken kwam het niet tot een veroordeling.[2]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.