Blauwe reeks

De Blauwe Reeks is een reeks van in totaal acht Suske en Wiske-verhalen die Willy Vandersteen in de periode 1950-1959 speciaal voor het stripweekblad Kuifje maakte.

Deze verhalen werden in eerste instantie geheel los van de reguliere rode reeks met een blauwe omslag uitgegeven, vandaar de benaming. Later zijn ze in aangepaste vorm alsnog opgenomen in de Vierkleurenreeks (de voortzetting van de rode reeks). In de periode 1993-1999 zijn ze in hun oorspronkelijke vorm opnieuw uitgebracht in de reeks Suske en Wiske Klassiek.

Achtergrond

In 1948 werd Vandersteen door Hergé − de bedenker en schrijver van onder meer Kuifje − gevraagd om de verhalen van Suske en Wiske ook in het weekblad Kuifje te publiceren. De Nederlandstalige editie van dit blad verkocht namelijk niet zo goed als de Franstalige, en daarom wilde Hergé de populairste Vlaamse striptekenaar aannemen. Vandersteen moest zijn tekenstijl echter wel vrij grondig aanpassen en ook wat realistischer plots bedenken.[1] De betreffende verhalen werden na publicatie in het stripblad uitgegeven in de zogeheten blauwe reeks, ter onderscheiding van de rode reeks.

Vandersteen zou acht Suske en Wiske-verhalen tekenen voor het blad. Daarna kreeg hij onenigheid met Hergé, waarop hij stopte met het werken aan verhalen voor Kuifje (zie verder #Einde van de serie).

Belangrijke verschillen met de reguliere Suske en Wiske-verhalen

Minder hoofdpersonages

Hergé verlangde van Vandersteen dat de Suske en Wiske-verhalen die in Kuifje zouden verschijnen, minder volks waren dan de verhalen die in de kranten De Standaard en Het Nieuwsblad verschenen. Dit betekende onder meer dat drie van de vaste hoofdpersonages − tante Sidonia, professor Barabas en Jerom − niet in deze verhalen aanwezig mochten zijn. In verhalen bedoeld voor Kuifje was namelijk geen plaats voor al te absurde figuren. De verhalen mochten daarnaast niet te surrealistisch zijn, dus was er ook voor professor Barabas en diens teletijdmachine geen plaats. Schanulleke komt nog wel voor in het eerste verhaal Het Spaanse spook, maar verdwijnt hierna zonder reden.

Metamorfose van de overige hoofdpersonages

Suske en Wiske ogen in de blauwe reeks-verhalen wat volwassener en anatomisch volmaakter dan in de rode reeks. Wiske krijgt in het eerste verhaal krulletjes als gevolg van een betovering door de heks Alwina. Haar karakteristieke staartje met rode strik dat ze in de andere verhalen steil boven op haar hoofd draagt, werd vervangen door een knotje.

Lambik werd een stuk intelligenter. Hij bleef weliswaar geregeld voor lachwekkende situaties zorgen, maar werd toch over het geheel genomen minder dom. Ook verloor hij wat van zijn onhandigheid en blijkt hij over allerlei onverwachte talenten te beschikken. Zo blijkt hij in deze verhalen soms opeens een begenadigd schermer (De Tartaarse helm), chirurgijn (Het gouden paard), ufo-jager (De gezanten van Mars) of duiker (De bronzen sleutel) te zijn. Verder kreeg Lambik in de blauwe reeks vooral een anatomisch veel correcter en heldhaftiger uiterlijk. Over het algemeen was hij hier vooral de held en eigenlijk meer de hoofdpersoon dan Suske en Wiske.

Verder zijn de drie hoofdpersonen ontdaan van hun volkse achtergrond. Hun levenswijze is zelfs uitgesproken elitair: ze bewonen een villa aan de Côte d'Azur en hebben hobby's als schermen en tennissen. Suske en Wiske wonen in deze reeks ook niet bij tante Sidonia maar bij Lambik.

Manieren van tijdreizen

Hoewel de teletijdmachine al in het eerste suske en wiske album, Op het eiland Amoras, wordt voorgesteld, kan deze aanvankelijk niet gebruikt worden om door de tijd te reizen. In de verhalen uit de blauwe reeks komt deze uitvinding niet voor, maar vormt tijdreizen anderzijds juist een zeer belangrijk thema in deze verhalen. Suske, Wiske en Lambik worden dan ook op verscheidene manieren, zoals ook het geval was in de oudste verhalen uit de rode reeks, naar het verleden gestuurd. In De Tartaarse helm en De schat van Beersel gebeurt dit bijvoorbeeld door middel van hypnose, en in Het Spaanse spook door middel van magie. Anderzijds zijn Het geheim van de gladiatoren en Het gouden paard vanaf het begin simpelweg in een historisch tijdperk gesitueerd, zonder dat ergens in het verhaal duidelijk wordt hoe de hoofdfiguren in deze tijd zijn beland.

Uitgaven

Individuele verhalen, achtergronden

Blauwe reeks
Nummer Titel Eerste druk Nummer in Rode reeks
(0)Het Spaanse spook1952150
1De bronzen sleutel1952116
2De Tartaarse helm1953114
3De schat van Beersel1954111
4Het geheim der gladiatoren1955113
5De gezanten van Mars1956115
6De groene splinter1957112
(7)Het gouden paard-100
(8)De sonometer--
  • Het Spaanse spook werd niet zoals de andere verhalen in de blauwe reeks uitgegeven met een blauwe omranding, maar met een tekening die de gehele voorpagina vulde. Om die reden kreeg het in de blauwe reeks niet nummer 1, maar nummer 0.
  • Het geheim der gladiatoren werd oorspronkelijk in Kuifje gepubliceerd onder de titel Goud voor Rome en kreeg toen het als album verscheen de huidige titel, die was vertaald uit het Frans.
  • Het gouden paard (1958-59) is het laatste verhaal dat Vandersteen voltooide voor Kuifje. Het is in de oorspronkelijke blauwe reeks nooit in albumvorm uitgekomen. Wel werd dit verhaal ruim tien jaar later in verkorte vorm opgenomen in de rode reeks (inmiddels de Vierkleurenreeks). De volledige versie verscheen in 1987 voor het eerst alsnog in een bibliofiele uitgave. In 1997 werd Het gouden paard opnieuw integraal uitgegeven in Suske en Wiske Klassiek zoals het tientallen jaren eerder in het weekblad Kuifje was verschenen, inclusief een blauwe kaft.

Heruitgave in de Vierkleurenreeks

De acht voltooide verhalen uit de blauwe reeks zijn in de periode 1969-1974 in de Vierkleurenreeks opgenomen; hiervoor werd de gewijzigde tekenstijl gedeeltelijk aan de rode reeks aangepast. Omdat de verhalen uit de blauwe reeks over het algemeen langer waren dan de reguliere Suske en Wiske-verhalen, werden de verhalen − met uitzondering van Het Spaanse spook − ingekort opgenomen in de Vierkleurenreeks, waarin elk verhaal standaard 58 pagina's telde. Hiervoor werden noodgedwongen de verhaallijnen soms licht aangepast. Op sommige plekken is duidelijk te merken dat er soms hele pagina's zijn weggevallen, doordat bepaalde scènes onlogisch verlopen of er wordt verwezen naar zaken of gebeurtenissen die duidelijk in het verhaal horen, maar hier nergens te zien zijn.

Bibliofiele heruitgave

In 1983 en 1984 werden 6 van de 7 albums die in de blauwe reeks waren verschenen bibliofiel heruitgeven.[2]

Blauwe reeks bibliofiel
Nummer Titel Eerste druk
1Het Spaanse spook1983
2De bronzen sleutel1983
3De Tartaarse helm1983
4De schat van Beersel1983
5Het geheim der gladiatoren1984
6De gezanten van Mars1984

Heruitgave in Suske en Wiske Klassiek

In de periode 1993-1999 zijn de verhalen die oorspronkelijk in de blauwe reeks waren verschenen alsook Het gouden paard, in hun integrale versie alsnog opgenomen in Suske en Wiske Klassiek.[3] De uitgaven uit de reeks Suske en Wiske Klassiek werden in 2010 opnieuw uitgebracht in een bundeling genaamd De meesterwerken van Willy Vandersteen, uitgegeven voor een actie van Het Laatste Nieuws.[4]

Heruitgave in Suske en Wiske Classics

In de periode 2017-2019 zijn de verhalen opgenomen in de reeks Suske en Wiske Classics. Enkele verhalen werden in de ingekorte versie uit de rode reeks opgenomen, terwijl andere in hun integrale versie werden opgenomen.[5]

Einde van de serie

In 1959 hield de samenwerking tussen Vandersteen en Hergé op. Het laatste blauwe reeks-verhaal dat nog op stapel stond, De sonometer, is er daardoor nooit gekomen. Van dit verhaal resten enkel een paar schetsen.

Dat Vandersteen stopte met het maken van verhalen voor Kuifje had meerdere redenen. Vandersteen en Hergé hadden inmiddels onenigheid, en Vandersteen was zelf wat uitgekeken geraakt op de Suske en Wiske-verhalen die hij voor Hergé moest maken. Verder was hij nu druk bezig met het opstarten van nieuwe succesvolle series, waaronder Bessy, 't Prinske en Jerom. Inkter Karel Boumans had inmiddels ook zijn medewerking aan Studio Vandersteen opgezegd, wat een forse aderlating betekende. Mogelijk heeft ook nog meegespeeld dat de Suske en Wiske-verhalen inmiddels bij het grote publiek zó populair waren, dat Hergé zich hierdoor zelf achtergesteld begon te voelen.[6]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.