Berlageblokken

De Berlageblokken in Amsterdam, ook wel bekend als woningbouwcomplex De arbeiderswoning, zijn vernoemd naar hun architect H.P. Berlage. De drie woonblokken staan tussen de evenwijdig aan elkaar lopende Javastraat en Balistraat in de Amsterdamse Indische Buurt. De Berlageblokken zijn gebouwd tussen 1911-1915 door de Vereeniging tot verbetering der Volkshuisvesting "De Arbeiderswoning". Het wooncomplex is een rijksmonument.

Berlageblokken aan de Balistraat, van ver weg naar dicht bij Blok 1 t/m Blok 3
Blok 1 van de Berlageblokken aan het Javaplein
Blok 2, dat tegenwoordig particulier woningbezit is
Blok 3 van woningcorporatie Ymere

Indeling

Het monumentale complex beslaat Balistraat 129-141, Benkoelenstraat 1-12, Javaplein 20-38, Javastraat 128-130 en Langkatstraat 1-12. Elk woonblok bestaat uit drie tot vier bouwlagen uitgevoerd in baksteen met inspringende hoeken bij de uiteinden, met daarin plantsoentjes. De twee gesloten woonblokken hebben een rechthoekige binnentuin.[1][2] Het derde woonblok sluit in een U-vorm aan op bestaande bebouwing.[3] Het is een kenmerkend voorbeeld van corporatieve woningwetbouw van arbeiderswoningen, met aandacht voor goede oriƫntatie en bruikbare plattegronden. Hierbij lieten Berlage en zijn leerlingen c.q. de medewerkers van zijn architectenbureau zich sterk inspireren door voorbeelden van sociale woningbouw in Engeland, en door eerder werk van de architect Jan Ernst van der Pek in de Jordaan en de Spaarndammerbuurt.

Gebruik

De Berlageblokken werden speciaal gebouwd voor grote gezinnen met lage inkomens. In de periode 1969-1971 ondergingen de blokken een grote ingreep. Als voorbeeldproject voor de renovatie van vooroorlogse wijken werd een van de slaapkamers opgeofferd voor de bouw van een keuken. Het spoelhok kreeg het karakter van douchecabine.

Desalniettemin voldeden de woningen niet langer aan de hedendaagse maatstaven; ze bleven te klein en sterk verouderd. Aan het einde van de 20e eeuw leek sloop noodzakelijk, maar na succesvolle acties uit de buurt om de panden op de rijksmonumentenlijst te krijgen, veranderden de sloopplannen in plannen voor grootschalige renovatie. Om dat te kunnen financieren, besloot de gemeente een deel van de woningen te verkopen, ook om het eigenwoningbezit in de stad te bevorderen. Met de huurders werden afspraken over herhuisvesting, verhuiskostenvergoeding en terugkeer vastgelegd in een sociaal plan, en de huurders verhuisden naar vervangende woonruimte. Voordat het Woningbedrijf Amsterdam met de renovatie kon beginnen, werd het complex gekraakt door deels Nederlandse, maar voornamelijk Zuid- en Oost-Europese krakers. Op 14 december 2004 werden de blokken ontruimd. Daarna kon de renovatie van start gaan. In de Berlageblokken kwamen koop- en sociale huurwoningen voor starters, evenals honderdtwintig studentenwoningen die nu verhuurd worden onder de naam "My Place".

Eigendom

In 1917 besloot het bestuur van De Arbeiderswoning alle bezit te verkopen aan de gemeente Amsterdam, die het onderbracht bij de in 1915 opgerichte Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam. In 1965 werd de Gemeentelijke Woningdienst omgedoopt in Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting, waar de bouw en het beheer van de gemeentewoningen in handen kwam van het dienstonderdeel Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam.

Het Gemeentelijk Woningbedrijf werd in 1994 geprivatiseerd in de Stichting Het Woningbedrijf Amsterdam.

Tussen 2004 en 2014 fuseerde de stichting Het Woningbedrijf Amsterdam met woningcorporaties in Amsterdam, Almere, Haarlem, Haarlemmermeer, Weesp en Noord-Kennemerland tot de huidige Stichting Ymere. De woningen in het eerste en derde blok zijn tegenwoordig nog steeds eigendom van deze woningcorporatie, die de meeste woonruimtes aan jongeren en studenten verhuurt. Het middelste blok is tegenwoordig particulier woningbezit.

Zie de categorie Berlageblokken van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.