Autoluw

Met autoluw wordt bedoeld dat ergens sprake is van relatief weinig gemotoriseerd verkeer.

Veelal is dit in bebouwde kommen van dorpen of bepaalde gedeelten in steden. Ook de zogenaamde woonerven kan men onder autoluwe gebieden rekenen.

Geschiedenis

Het idee van autoluwe gebieden kwam op in de 20e eeuw, vooral nadat de auto in de jaren vijftig en zestig steeds meer plaats in ging nemen in de steden, waardoor binnensteden steeds onveiliger werden.
Een van de meest notabele voorbeelden van autoluwte in de geschiedenis is het Verkeerscirculatieplan Groningen. In de Groningse binnenstad wordt dan het zogenaamde 'sectorenmodel' gehanteerd, wat inhoudt dat als men van de ene naar de andere buurt wil, men de hele wijk uit moet om in de andere buurt te komen. Niet-gemotoriseerd verkeer kan zich echter wel rechtstreeks verplaatsen. Een ander voorbeeld hiervan is terug te vinden in Houten.

Veelal werden in de jaren zeventig en in de eerste helft van de jaren tachtig zogenaamde 'bloemkoolwijken' gebouwd. Bloemkoolwijken kunnen ook onder autoluwe gebieden worden gerekend, omdat de meeste woonerven in zo'n wijk zodanig zijn opgezet dat doorgaand verkeer zeer lastig of onmogelijk is. Woonerven zijn vooral van belang voor spelende kinderen, omdat het verkeer veel langzamer door een woonerf moet en kan rijden dan door een 'gemiddelde' woonbuurt.

Een autoluwe dag kan ook een alternatief zijn voor een autovrije zondag.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.