August De Bruyne

De Bruyne stamde uit een Hobokens arbeidersgezin. Zijn vader, Alphonse De Bruyne, baatte als bijverdienste een café uit. Augustin was elf toen hij leerjongen werd bij de scheepswerven Cockerill Yards te Hoboken en er ijzerdraaier werd. Op zijn vijftiende stichtte hij mee de Socialistische Jonge Wacht in Hoboken. Van toen af werd hij propagandist voor socialistische activiteiten, zowel politiek als syndicaal. Hij stichtte in Hoboken een metaalbewerkersbond, een verbruikerscoöperatie (De Volkswil), een socialistische harmonie (Morgenrood) en een ziekenkas (Bond Moyson).

In 1914 werd hij gemeenteraadslid en schepen van Hoboken. Hij werd ook provincieraadslid voor het derde kanton van het kiesdistrict Antwerpen (1912 tot 1919). Gedurende de Eerste Wereldoorlog was hij voorzitter van het Hulp- en Voedingscomité van zijn gemeente. In 1919 nam hij ontslag als raadslid vanwege zijn verhuis naar Antwerpen. Na de oorlog werd hij gemeenteraadslid van Antwerpen (22 juli 1921 – 1958). Hij werd schepen van de stad van mei 1927 tot 3 januari 1939 en tussen 14 september 1944 en 1946. In 1919 werd hij verkozen tot socialistisch volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen, een mandaat dat hij bleef uitoefenen tot in 1932.

In functie van zijn parlementair of gemeentelijk mandaat was hij ook nog beheerder en ondervoorzitter van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), beheerder en voorzitter van de Intercommunale Maatschappij voor Elektriciteitsvoorziening van Antwerpen, beheerder van Onze Woning, voorzitter van de Socialistische Harmonie Vredekring en ondervoorzitter van de socialistische verzekeringsmaatschappij La Prévoyance Sociale. Naast zijn politieke loopbaan, was hij syndicaal actief, alsook in de coöperatieve organisatie.