Aspidorhynchus
Aspidorhynchus, wat schildsnuit betekent, is een geslacht van uitgestorven straalvinnige vissen die leefden in het Jura en het Krijt. Er zijn meerdere soorten in het geslacht beschreven.
Aspidorhynchus Status: Uitgestorven, als fossiel bekend Fossiel voorkomen: Midden-Jura tot Laat-Krijt | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Geslacht | ||||||||||||
Aspidorhynchus Agassiz, 1843 | ||||||||||||
| ||||||||||||
Afbeeldingen Aspidorhynchus op ![]() | ||||||||||||
|
Kenmerken
De gelijkenis van Aspidorhynchus met de huidige kaaimansnoek is sprekend, terwijl echter van een eventuele evolutionaire verwantschap totaal geen sprake is. Deze zoutwatervissen hadden een lang, met dikke schubben bedekt, spoelvormige lichaam, met symmetrische staart, rugvin en aarsvinnen, borst- en buikvinnen. De langwerpige, met tanden bezette kaken eindigden in een spitse, tandeloze snuit. De bovenkaak was langer dan de onderkaak.
Leefwijze
Soorten uit dit geslacht waren carnivoren en jagers. De prooi, die voornamelijk uit vis bestond, werd gevangen met de vlijmscherpe, puntige tanden. Het jachtgebied bevond zich in de bovenste lagen van de oceaan. Dankzij de vorm konden de vissen plotseling versnellen, hetzij om een prooi te verschalken of om aan belagers te ontkomen.
Verwantschap
Aspidorhynchus en zijn verwanten hebben een nauw verwantschap met de echte beenvissen en stammen mogelijk af van een gemeenschappelijke voorouder. De enige overlevende van de Aspidorhynchidae, de moddersnoek (Amia calva), leeft in de zoete wateren van Noord-Amerika.
Vondsten
Vondsten zijn gedaan in Antarctica en in Europa, met name Engeland, Frankrijk en Duitsland (Solnhofener kalksteen).
Bronnen, noten en/of referenties
|