Arrest Kleuterschool Babbel
Het arrest Reuvers/Gemeente Zwolle (HR 6 april 1979, NJ 1980/34), ook wel bekend als Knabbel en Babbel, is een arrest van de Nederlandse Hoge Raad dat betrekking heeft op onrechtmatige overheidsdaad. In het arrest komen drie punten aan de orde:
- uitlatingen van een wethouder die aan de gemeente worden toegerekend;
- een maatstaf voor het beoordelen van de onrechtmatigheid;
- nieuwe feiten die pas in hoger beroep in pleidooi voor het eerst worden gesteld.
Kleuterschool Babbel
| ||
Datum | 6 april 1979 | |
Instantie | Hoge Raad der Nederlanden | |
Rechters | C.W. Dubbink, A.A.L. Minkenhof, W. Snijders, W.L. Haardt, G. de Groot | |
Adv.-gen. | M.S. van Oosten | |
Soort zaak | civiel | |
Procedure | cassatie | |
Wetgeving | 1401, 1403 BW (oud), 86-100 Gemw, 135-149 Rv | |
Nieuw BW | 6:162, 170, 172 BW | |
Onderwerp | aansprakelijkheid gemeente uit onrechtmatige daad | |
Vindplaats | NJ 1980/34, m.nt. C.J.H. Brunner AA 1980, p. 250, m.nt. P. van Schilfgaarde AB 1979/356 | |
ECLI | ECLI:NL:HR:1979:AH8595 |
Casus
De kleuterscholen "Babbel" en "Knabbel" zijn houten gebouwen met een platdakconstructie, die in 1966 in de gemeente Zwollerkerspel werden gebouwd door timmerbedrijf en aannemer Reuvers Houtbouw BV in opdracht van de 'Stichting tot Steun Openbaar Kleuteronderwijs Ittersum'. Nadien is deze gemeente opgegaan in de gemeente Zwolle.
Op zondag 11 februari 1973 is het dak (het plafond van een leslokaal) van kleuterschool Babbel ingestort. Het hoofd van Bouw- en Woningtoezicht (Kamphuis) en daarna de wethouder van onderwijs (Witvliet) leggen meteen de schuld bij de aannemer die de houtconstructie heeft vervaardigd. Dit komt zo op televisie, op de radio en in de krant. Ook heeft de gemeente een persbericht uitgegeven met de mededeling dat Reuvers formeel aansprakelijk is gesteld. Enige tijd later wordt vastgesteld dat Reuvers geen blaam treft.
In een procedure tussen Reuvers en genoemde Stichting heeft de Raad voor Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland beslist, dat sprake was van een onjuiste dakconstructie. Hiervoor was de opdrachtgever verantwoordelijk. Reuvers vordert schadevergoeding van de gemeente Zwolle wegens onrechtmatige daad, omdat zijn bedrijf door het optreden van onder meer de wethouder schade heeft geleden.
Rechtsvraag
De wethouder is geen orgaan van de gemeente en evenmin als ondergeschikte aan te merken. Is de gemeente aansprakelijk voor uitlatingen van de wethouder? (Ja.)
Procesgang
De vordering is door de rechtbank afgewezen. Dit vonnis is in hoger beroep door het gerechtshof bekrachtigd. Dit arrest is in cassatie vernietigd, terwijl het geding is doorverwezen naar een ander hof voor verdere behandeling.
Rechtbank en hof
De uitlatingen van de wethouder hadden een belangrijk aandeel in hetgeen Reuvers de gemeente verwijt. Rechtbank en hof overwogen, dat de gemeente alleen aansprakelijk gesteld kan worden indien de dader een door de Gemeentewet erkend gemeentelijk orgaan is.
Hoge Raad
De Hoge Raad overwoog:
Eerste middel
1 |
Tweede middel
4 |
Derde middel
7 |
Tot besluit
De beslissing op het eerste cassatiemiddel maakt het arrest tot een standaardarrest. De Hoge Raad heeft in casu een beslissing gegeven over aansprakelijkheid van de gemeente (een publiekrechtelijke rechtspersoon) uit onrechtmatige daad. Het criterium kan echter tevens worden toegepast op privaatrechtelijke rechtspersonen. Een rechtspersoon is aansprakelijk uit onrechtmatige daad als de gedraging van de handelende persoon in het maatschappelijk verkeer kan worden aangemerkt als gedraging van de rechtspersoon in kwestie. Het is dus niet noodzakelijk dat de handelende persoon een wettelijk orgaan (bestuur, raad van commissarissen, algemene vergadering) van de rechtspersoon is.
In het geding staat niet ter discussie dat de gemeente krachtens art. 1403 BW aansprakelijk is voor uitlatingen van het hoofd Bouw- en Woningtoezicht. Het arrest gaat dus niet over de risicoaansprakelijkheid van de gemeente voor fouten van ondergeschikten (6:170 BW) of vertegenwoordigers (6:172 BW).