Apologie van Willem van Oranje

De Apologie van Willem van Oranje is een verdediging van Willem van Oranje tegen zijn ban door Filips II, koning van Spanje en heer der Nederlanden. De tekst is geschreven door zijn hofprediker Loyseleur de Villiers, in nauwe samenwerking met twee vooraanstaande Hugenoten, Hubert Languet en Philippe du Plessis-Mornay.[1] De Apologie werd op 13 december 1580 aan de Staten-Generaal der Nederlanden aangeboden. Op 17 december 1580 besloten de Staten-Generaal de Apologie als pamflet te laten drukken en ruim te verspreiden.

Gedrukte uitgave van de Apologie

De Apologie werd onder meer beïnvloed door Vindiciae contra tyrannos uit 1579 van Mornay of Languet. Dit was een belangrijk werk van de monarchomachen, Franse Hugenoten die ook de volkssoevereiniteit benadrukten en het recht van opstand.

Achtergrond

Koning Filips II deed Willem van Oranje op 15 maart 1580 in de ban. Dit betekende dat Willem vogelvrij was verklaard. Ieder had het recht om hem op staande voet te doden. Bovendien zou de moordenaar voor zijn daden beloond worden en zouden hem zijn daden vergeven zijn. Over dat laatste waren afspraken met de paus gemaakt. De moordenaar van Willem van Oranje, Balthazar Gerards, werd inderdaad ook in de adelstand verheven en verkreeg absolutie van de paus voor zijn daad, maar hij werd meteen gevangengenomen en terechtgesteld, zie Moord op Willem van Oranje.

De landvoogd in de Nederlanden, Alexander Farnese, hertog van Parma, heeft lang geaarzeld om de ban te tekenen. Het zou in ieder geval heel veel reactie oproepen. Op 15 juni 1580 heeft Parma uiteindelijk de ban getekend en verkreeg deze daarmee rechtskracht in de Nederlanden.

De Apologie eindigt met de lijfspreuk van de Prins: Je maintiendrai Nassau. De tekst van de apologie is van belang geweest voor het Plakkaat van Verlatinghe. De term Apologie komt uit het Grieks en betekent verdediging.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.