Anna Mae Aquash

Anna Mae Aquash (Indian Brook, Nova Scotia, Canada, 27 maart 1945 – South Dakota, midden december 1975) was een Mi'kmaq activiste en een vooraanstaand lid van de American Indian Movement (AIM) in de vroege jaren 1970. Ze werd in 1975 vermoord teruggevonden op het Pine Ridge Indian Reservation in South Dakota.

Naam

Anna Mae Aquash staat ook bekend als Anna Mae Pictou Aquash of Anna Mae Pictou en haar voornaam wordt ook gespeld als Annie Mae. Haar Mi'kmaq naam is Naguset Eask.

Biografie

Kindertijd in een Mi'kmaq reservaat[1]

Op 27 maart 1945 werd Anna Mae Aquash geboren in Indian Brook, een klein Mi'kmaq dorp net buiten de Canadese stad Shubenacadie in Nova Scotia. Ze was de dochter van Mary Ellen Pictou en Francis Thomas Levi, beide Mi'kmaqs. Haar vader liet zijn gezin in de steek voordat Anna Mae geboren was en haar moeder, zelf nog erg jong, kon haar kinderen maar met moeite onderhouden. Anna Mae bracht haar eerste levensjaren door in armoede en onzekerheid.

In 1949 trouwde haar moeder met Noel Sapier, een Mi'kmaq traditionalist. Het gezin verhuisde naar Pictou’s Landing, een ander klein Mi'kmaqreservaat en Sapier kwam aan de kost als seizoenarbeider en traditionele ambachtsman. Daar leerde Anna Mae de rijke cultuur van haar volk kennen. De levensomstandigheden in Pictou’s Landing waren slecht en in 1953 leed Anna Mae aan chronische oogontstekingen en werd tuberculose bij haar vastgesteld. Ze genas, maar had nog lang last van een zwakke gezondheid.

In 1956 overleed haar stiefvader aan kanker en brak een nieuwe fase in haar leven aan. Tot dan toe had ze alleen racisme ondervonden tijdens het bezoek aan naburige steden, maar toen ze naar school ging buiten het reservaat, was ze geschokt door de manier waarop ze daar behandeld werd. Hoewel de reservaatscholen bekendstonden als minderwaardig, behaalde Anna Mae daar een A-gemiddelde voordat ze naar haar nieuwe school ging. Tegen het einde van haar eerste jaar had ze echter onvoldoende op alle vakken. Later zou ze er nog vaak op terugkomen dat de voortdurende racistische en schunnige opmerkingen haar schooltijd hadden verknoeid. Anna Mae was niet alleen: de meeste Mi'kmaq kinderen vertoonden hetzelfde falingspatroon, wanneer ze zich inschreven in scholen buiten het reservaat.

Ondanks de verbale en soms ook fysieke bedreigingen en haar zwakke resultaten bleef ze op de middelbare school, iets wat veel van haar indiaanse klasgenoten niet deden. In 1956 ging haar moeder er echter vandoor naar een ander reservaat om daar te trouwen met Wilford Barlov. Vermits Anna Mae achterbleef met haar broers en zussen, verliet ze de school en deed seizoensarbeid in de landbouw.

Naar Boston[1]

Toen ze 17 jaar was, besloot ze om haar geluk te zoeken in Boston. Ze verhuisde samen met een kennis, Jake Maloney, een jonge Mi’kmaq. Het Boston van 1962 was een vreemde, drukke, levendige wereld voor mensen die uit een reservaat kwamen. De aanwezigheid van andere Mi’kmaqs die ook naar Boston verhuisd waren, maakte de overgang wat gemakkelijker. Anna Mea ging aan de slag in een fabriek en vormde een gezin met Jake. In 1964 en 1965 werden hun dochters Denise en Deborah geboren. Kort na de geboorte van Deborah besloot het koppel in New Brunswick te trouwen en ze verhuisden naar een ander Mi’kmaq reservaat. Hoewel ze genoten hadden van het leven in Boston, hadden ze gemengde gevoelens over het opvoeden van hun dochters in een grootstad en ze verhuisden verscheidene keren heen en weer tussen Boston en de Maritime Provinces in Nova Scotia. Telkens ze in Canada verbleven dompelden ze zich onder in de Mi’kmaq tradities en ze leerden veel van de stiefoom van Jake, een van de weinige overblijvende Mi’kmaqs die zich aan de oude gebruiken hielden.

Activisme

In 1968 kwamen de inheemse Amerikanen op voor gelijke rechten, culturele erkenning en de vervulling van beloften die in verdragen waren vastgelegd. In Bar Harbor, Maine, raakte Anna Mae betrokken bij het Teaching and Research in Bicultural Education School Project, een programma dat ontworpen was om jonge indianen te informeren over hun geschiedenis. Ze vertrok naar Boston waar ze leden van de American Indian Movement (AIM) ontmoette, die een protestactie voerden tegen de viering van de Mayflower II in Boston Harbor. Ze gingen aan boord van het schip op Thanksgiving Day van 1970. Anna Mae was actief in de oprichting van de Boston Indian Council (nu de North American Indian Center of Boston).

Anna Mae werkte als vrijwilliger op het hoofdkwartier van de Indian Council in Boston, terwijl ze ook haar job in de fabriek behield. Haar werk voor de raad bestond eruit jonge stedelijke inheemse Amerikanen te helpen bij het ontwikkelen van hun zelfrespect. Op die manier hoopte ze hun drankprobleem op te lossen. Deze problematiek sloot aan bij haar eigen leven. Zij en Jake Maloney waren uit elkaar gegaan en gedurende een korte tijd na de breuk, dronk ze zelf ook te veel. Bovendien kende ze de ravage die het zware drankverbruik in de Indiaanse gemeenschappen aanrichtte.[1]

In die tijd ontmoette ze ook haar tweede echtgenoot, Nogeeshik Aquash, een Chippewa kunstenaar uit Walpole Island, Ontario, Canada. Ze reisden in 1973 samen naar Pine Ridge om AIM te vervoegen tijdens het 71-dagen durende beleg van Wounded Knee, waar ze in de echt werden verbonden door Wallace Black Elk.[2] Anna Mae was in 1972 ook betrokken bij de Trail of Broken Treaties mars naar Washington, DC, die leidde tot de bezetting van het hoofdkwartier van het Bureau of Indian Affairs en bij gewapende bezettingen door AIM en andere inheemse strijders in Anicinabe Park in Kenora, Ontario in 1974 en de Alexian Brothers Novitiatie in Gresham, Wisconsin in 1975. Ze was goed bevriend met AIM leiders Leonard Peltier en Dennis Banks. Tot haar dood werkte ze voor de Ouderen en de Lakota in het Pine Ridge Indian Reservation, South Dakota.[3]

Moord

Op 24 februari 1976 werd Anna Mae dood aangetroffen aan de kant van State Road 73 in de verre noordoostelijke hoek van het Pine Ridge Reservation, ongeveer 10 mijl vanaf Wanblee, South Dakota, in de buurt van Kadoka. Haar lichaam werd op een ongewoon warme dag gevonden door Roger Amiotte, een landbouwer.[4] Uit de eerste autopsie bleek dat ze ongeveer tien dagen dood moest zijn. Een dokter van het Bureau of Indian Affairs, miste de schotwonde in haar schedel en verklaarde dat haar dood te wijten was aan blootstelling aan de koude.[3]

Vervolgens werden haar handen afgehakt en opgestuurd naar het hoofdkwartier van het Federal Bureau of Investigation in Washington, DC voor het nemen van vingerafdrukken. Hoewel er federale agenten aanwezig waren die Anna Mae kenden, werd ze niet geïdentificeerd en begraven als een onbekende.

Op 10 maart 1976, acht dagen na de begrafenis, werd haar lichaam heropgegraven op verzoek van haar familie, haar AIM medestanders en de FBI. Uit een tweede autopsie bleek dat ze was neergeschoten in het achterhoofd, wat deed denken aan een executie.

Onderzoek

In AIM kringen werd beweerd dat Anna Mae door de FBI werd vermoord om het AIM in diskrediet te brengen en de FBI lekte geruchten dat ze door AIM om het leven was gebracht, omdat die dachten dat ze een FBI-informante was. Tot dertig jaar na haar dood werd nooit iemand officieel in beschuldiging gesteld.

Pas in 2003 zouden twee mannen aangeklaagd worden voor de moord op Anna Mae Aquash: Fritz Arlo Looking Cloud (een dakloze Latoka) en John Graham (alias John Boy Patton), een Zuid-Tutchone Athabascan uit Whitehorse in het Canadese Yukon. In 2004 verscheen Arlo Looking Cloud voor de rechtbank en die werd schuldig bevonden en veroordeeld tot levenslange opsluiting. In augustus 2008 werd een derde man, Vine Richard “Dick” Marschall, aangehouden wegens medeplichtigheid aan de moord. Graham zit momenteel in de gevangenis in Rapid City in South Dakota in afwachting van zijn proces wegens moord met voorbedachten rade. Hij zal begin 2009 samen met Marshall berecht worden.

Citaat

“Deze blanken denken dat dit land hen toebehoort – ze beseffen niet dat ze nu alleen maar de macht hebben omdat ze met meer zijn dan wij. Het hele land veranderde met de komst van slechts een handvol in lompen gehulde pelgrims in de jaren 1500. Een handvol in lompen gehulde indianen kan hetzelfde doen, en ik ben van plan om een van die in lompen geklede indianen te zijn …” Woman Warrior

Bibliografie

  • Brand, Johanna, The Life and Death of Anna Mae Aquash, James Lorimer, 1978.
  • Matthiessen, Peter, In the Spirit of Crazy Horse, Viking Books, 1983.
  • Native American Women, edited by Gretchen M. Bataille, Garland Publishing, 1993.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.