Anna Lambrechts-Vos

Lambrechts-Vos volgde lessen piano, orgel en theorie in Rotterdam bij J. Schravesande en Johan Silkemeier. Later studeerde ze compositie bij Bernard Zweers en leerde ze instrumentatie van Wouter Hutschenruyter Jr.[1]

Bladzijde uit Het boekje van Tante An (1905), illustraties door Willem Hardenberg

Van 1894 tot 1926, het jaar van overlijden van haar echtgenoot, was ze organist in verschillende Rotterdamse kerken. Ze was ook actief als koordirigent en -leraar, en ze deed instrumentele begeleiding bij uitvoeringen van haar eigen liederen.

Haar oeuvre als componist bestaat vooral uit kamermuziek en liederen. Haar twee strijkkwartetten Opus 7 uit 1906-07 waren internationaal befaamd. Haar orkestwerken zijn uitgevoerd door het orkest van Utrecht en het orkest van het Amsterdamse Concertgebouw. Ze oogstte bekendheid met Het boekje van Tante An, een bundel kinderliederen gepubliceerd in 1905,[2] en met een reeks liederen op teksten in het Afrikaans (1925). Bij de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 dirigeerde ze een eigen compositie: Der Frühling, voor koor en orkest.

Drie van haar kinderliedjes werden opgenomen in het populaire kinderliedboek Kun je nog zingen, zing dan mee! Voor jonge kinderen (1912): Dini op reis; Een schilderijtje; en Flensjes bakken. Hierdoor raakten deze in ruimere kring verspreid.

Anna Lambrechts-Vos schreef recensies en artikelen voor o.a. de Groene Amsterdammer.

• Archief Anna Lambrechts-Vos - Nederlands Muziek Instituut
• Het boekje van Tante An - volledige tekst op dbnl.org
• Scans van partituren van composities, Anna Lambrechts-Vos op muziekschatten.nl