Algemeene konst- en letter-bode

Algemeene konst- en letter-bode was een tijdschrift dat tweekelijks verscheen in Nederland tussen 1801 en 1862.

Het tijdschrift wijdde zich aan ontwikkelingen in de wetenschap en cultuur door deze te bespreken en ter discussie te stellen. Het blad had een diverse inhoud, het bevat bijvoorbeeld recensies van contemporaine werken, volksgezangen, bijdragen over botanie, een rubriek met ‘zinspreuken van beroemde mannen en vrouwen’ en prijsvragen van verschillende genootschappen.

Algemeene konst- en letter-bode wist zowel Nederlandse als buitenlandse schrijvers en wetenschappers aan zich te binden. In 1811 deed Jacob Grimm bijvoorbeeld een oproep in het tijdschrift om Duitse poëzie en volksliedjes naar hem op te sturen. Verschillende bekende negentiende-eeuwers werden in het tijdschrift genoemd en gepubliceerd, waaronder Arend Fokke Simonsz, Pieter Otto van der Chijs, J.J. Koning, J.J.F. Noordziek en Isaac Anne Nijhoff.

Redacteuren van Algemeene konst- en letter-bode waren onder andere Adriaan Loosjes, C. de Vries, R.C. Bakhuizen van den Brink, M.F.A.G Campbell en J. de Witte van Citters. In 1861 smolt het samen met De Tijdstroom en de Nederlandsche Spectator van Mark Prager Lindo.

De Algemeen Konst- en Letterbode was de opvolger van de in 1788 opgerichte Algemene konst- en letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden (1788-1793) en de Nieuwe algemene konst- en letter-bode, voor meer- en min-geöeffenden (1794-1800).

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.