Albéric Rolin

Hyppolite Rolin (1804-1888) was een zoon van de Kortrijkse olieverdeler Antoine Rolin en van Anne Van de Putte. Hij trouwde met Angelique Hellebaut (1811-1870), dochter van Jan-Baptist Hellebaut, de eerste hoogleraar Burgerlijk recht aan de Gentse universiteit, en ze kregen niet minder dan achttien kinderen, van wie vijftien de volwassen leeftijd bereikten. Een van hen was Gustave Rolin-Jaequemyns, een andere was Albéric Rolin.

Na middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum in Gent en aan het Collège Rollin in Parijs, promoveerde hij tot doctor in de rechten (1864) aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij werd advocaat in Gent en behoorde tot de tenoren van de Gentse balie, waar hij in 1906 stafhouder van werd.

Hij werd hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent. In 1881 werd hij buitengewoon hoogleraar strafrecht en in 1896 gewoon hoogleraar. Vanaf 1890 doceerde hij internationaal privaatrecht. Hij bereikte het emeritaat in 1913. Zoals zijn broer Gustave specialiseerde hij zich in het internationaal recht en werd lid van het in 1878 opgerichte Institut de Droit international. Hij werd zelfs in 1906 voorzitter en vanaf 1923 erevoorzitter van deze prestigieuze instelling die in 1904 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg.

Hij was verder nog:

• lid van de Verbeteringsraad voor het Hoger Onderwijs (1905-1908),
• lid van de Hoge Raad voor nijverheid en arbeid (sinds 1905),
• lid van de Commissie voor internationaal privaatrecht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (sinds 1904),
• hoofdbibliothecaris van het Vredespaleis in Den Haag (1906, volgens sommigen 1913),
• rechter in de gemengde Belgisch-Duitse rechtbank voor de herstelbetalingen (1920),
• secretaris-generaal van de Academie voor Internationaal Recht in Den Haag (1923).

Albéric Rolin werd doctor honoris causa van de Universiteit van Cambridge. Hij was lid van de Koninklijke Academie van België, corresponderend lid van het Institut de France, buitenlands lid van het Amerikaans Instituut voor internationaal recht.

Hij trouwde in 1878 met de Aalsterse Sylvie Borreman (Aalst, 8 oktober 1853 - Brussel, 29 december 1937). Ze kregen drie dochters en vijf zoons:

• Marguerite Rolin (1882-1968) trouwde met Alfred Nerincx (1872-1943), jurist, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en senator.
• Germaine Rolin (1883-1965) trouwde met baron René Buysse (1897-1969), zoon van de schrijver Cyriel Buysse.
• Hippolyte-Charles Rolin (1885-1914) trouwde met zijn nicht Hélène Rolin Jaequemyns (1889-1967), dochter van Edouard Rolin Jaequemyns. Hij sneuvelde voor Antwerpen in de eerste dagen van de Eerste Wereldoorlog.
• Louis Rolin (1886-1915) sneuvelde in Ieper.
• Albéric Rolin (1888-1954) trouwde met Emma Demeure (1893-1947).
• Henri Rolin (1891-1973), socialistisch senator, minister en international jurist.
• Gustave-Marc Rolin (1892-1918), gesneuveld in De Panne.
• Lucie Rolin (1894-1921) trouwde met Georges Henrijean (1893-1960).

Het verlies van drie zoons die hun leven gaven voor het vaderland bleef niet onopgemerkt. Koning Albert betuigde zijn medeleven en stelde voor de twee overblijvende zoons uit de vuurlinie weg te halen. Beide zoons weigerden echter en bleven verder bij hun gevechtseenheid.

Het is voornamelijk in herinnering aan de gesneuvelde zoons, naar wie de Rolin-kazerne werd genoemd, dat Albéric Rolin in 1921 in de Belgische adel werd opgenomen, met de titel van baron, overdraagbaar bij eerstgeboorte. De baronstitel werd na zijn dood geërfd door de oudste zoon van Hippolyte. Diens tweede zoon, Guy Rolin (1912-1989), werd priester. Het toont de verscheidenheid van richtingen aan binnen de familie, waar de meesten politiek tot de liberale familie behoorden, andere tot de katholieke en een enkele tot de socialistische.

De verscheidenheid van namen valt ook op. De enen enen werden 'Rolin Jaequemyns', anderen 'Rolin Heymans', terwijl de meeste gewoon 'Rolin' bleven.

• Principes de droit international privé et applications aux diverses matières du Code civil (Code Napoléon), 3 delen, Parijs, 1897.
• Droit international privé, 3 delen, Gent 1897.
• Le Droit moderne de la guerre: Les principes. Les conventions. Les usages et les abus. 3 delen, Brussel, 1920.
• Les origines de l’Institut de Droit International 1873-1923. Souvenirs d’un témoin, Brussel, 1923.

Ook heel wat artikels van zijn hand in de Revue de droit international et de législation comparée, een tijdschrift dat hij leidde.

• Notice biographique. Albéric Rolin, in: Recueil des cours (Académie de droit international), Martinus Nijhoff, Den Haag 1926, ISBN 978-90-286-0512-1.
• J.R. DE TERWAGNE & A. DE WALQUE, Rolin, in: Le Parchemin, 1981.
• Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1997, Brussel, 1997.
• Guy SCHRANS, Vrijmetselaars te Gent in de XVIIIe eeuw, Gent, Liberaal Archief, 1997.